De stikstofproblemen komen niet uit de lucht vallen. 29 jaar geleden, op 15 december 1990, kopte de Volkskrant al: ‘Stikstofprobleem is kwestie van verkwisting’.
Deze week in uw theater: de Eerste Kamer die met stoom en kokend water de Meststoffenwet en de Spoedwet Stikstof behandelt. Het decor: een Binnenhof dat zich meer en meer hult in crisissfeer onder dreiging van boerenblokkades van gemotoriseerde actiegroepen, die grote woorden spreken en zelfs vergelijkingen met hongerwinter niet schuwen. De opgaves waarvoor we ons als samenleving gesteld zien en het gevoel dat daarover bij boeren leeft worden zelfs vergeleken met de holocaust. Dat is niet alleen ongepast, maar het getuigt ook van een schrikbarend gebrek aan politiek geheugen. Steeds duidelijker wordt dat de politiek decennialang haar verantwoordelijkheid voor zich heeft uitgeschoven en daarmee een onverantwoord voorschot heeft genomen op een zeer onzekere toekomst.
De stikstoftragedie is een drama in veel bedrijven. Met in de hoofdrollen de opeenvolgende kabinetten van keizers die geen kleren aan hebben. Zoals de acteurs van Rutte III die doen alsof de onvoorziene uitspraak van de Raad van State op 29 mei een grote verrassing was. Terwijl 29 jaar geleden, op 15 december 1990 de Volkskrant al kopte: ‘Stikstofprobleem is kwestie van verkwisting’. De ministers Alders (PvdA) en Maij-Weggen (CDA) gaven aan dat de noodzakelijke terugdringing van stikstof en fosfaat met 50 procent ‘a hell of a job’ zou gaan worden en ‘waarschijnlijk niet gehaald zou gaan worden’.
Ook toen was dat al geen verrassing. In het rapport Zorgen voor Morgen van het RIVM, verschenen in 1988, werd duidelijk dat het fosfaatprobleem voor 90 procent en het stikstofprobleem voor 80 procent aan de landbouw moest worden toegeschreven.
De commissie met de Wageningse wetenschapper J. Spiertz adviseerde in 1990 tot een zeer drastische aanscherping van het mestbeleid. Het Landbouwschap protesteerde tegen de financiële gevolgen voor de sector. In 2000 zou het mestbeleid de boeren al 900 miljoen gulden gaan kosten en daar zou nu nog eens 450 miljoen gulden bij komen, zo lezen in De Volkskrant van 1990.
Vanuit de milieubeweging werd een halvering van de veehouderij bepleit, zoals nadien door vele wetenschappers is doorgerekend en bevestigd. Maar de partijen die de belangen van de agrarische sector in het parlement zeggen te bepleiten, wilden van geen enkele vorm van inkrimping weten en bleven maar wijzen op de vermeende bijdrage die de agrarische sector aan de Nederlandse economie zou leveren.
Daarbij wordt al decennia voorbij gegaan aan het feit dat landbouw in z’n huidige vorm veel meer maatschappelijke kosten met zich meebrengt dan opbrengsten. Kosten die we als samenleving moeten opbrengen, terwijl de opbrengsten blijven hangen bij de agro-industrie, Rabobank, supermarkten en enkele grote cowboys onder de boeren.
Let wel, we spreken over begin jaren ’90. De tractoren waarmee nu wegen geblokkeerd worden en gedreigd wordt een minihongersnood te veroorzaken, waren toen nog niet aangeschaft. Alle investeringsbeslissingen waar nu over geklaagd wordt, waren nog niet aangegaan. Natuurlijk, er was applaus vanuit CDA en VVD die boeren aanmoedigden fors te investeren in de megamorfose van het Nederlandse platteland. En ook de Rabobank voelde zich daardoor gesterkt om boeren onverantwoorde kredieten te verstrekken.
Een plofbeleid op de pof, waarbij Nederland zich ontwikkelde als de slager en de melkboer van de wereld, ten koste van toekomstige generaties en ten koste van dieren, natuur en milieu.
Een varken – wisten we toen al – produceert in zijn korte leven 100 kilo vlees en ten minste 500 kilo mest, waarvoor de grondstoffen worden aangevoerd ten koste van het Braziliaanse regenwoud. Voor onze veehouderij was wereldwijd een landbouwareaal nodig dat zeker vijf keer zo groot was als wat we in Nederland voorhanden hadden. En daarvoor werd niet alleen de natuur, het milieu en de volksgezondheid elders bedreigd, maar ontstond letterlijk stront aan de knikker in eigen land. Ex-minister Veerman van landbouw Cees Veerman (CDA) formuleerde het na zijn aftreden zo: “Het systeem is vastgelopen. We importeren grote hoeveelheden veevoer, we exporteren grote hoeveelheden varkens en met de rotzooi blijven we hier zitten.”
De Spoedwet Stikstof is helemaal niet spoedeisend, maar is er vooral op gericht om de vergunningverlening voor economische activiteiten weer makkelijker te maken; met natuurbescherming en transitie in de landbouw heeft het weinig te maken.
De Meststoffenwet is geen manier om boeren te helpen aan een nieuwe uitzonderingspositie van Europese wetgeving, maar een manier om jarenlang wanbeleid en wetsovertreding onder een tapijt van raaigraswoestijnen te vegen, die tegenwoordig onze weilanden vormen: groen maar volstrekt onleefbaar voor veel dieren en planten.
En zo duurt de tragedie voort. Tijd dat het doek valt.