Column: Samen stevenen onze politici, als een bad met kwetterende eenden, op de grote rampen af
Eigenlijk heb ik mijn hele leven geweigerd om te stemmen in zowel plaatselijke, landelijke als Europese verkiezingen. De enige uitzondering was toen ik zelf op een lijst stond. Ik was 18 jaar en kon dus niet eens echt een zetel in de gemeenteraad bezetten vanwege het ontbreken van de passief kiesgerechtigde leeftijd (toen 21 jaar). Het was de lijst PSP/PPR/Anarchisten waarbij ik mezelf tot de laatste categorie rekende. Teleurgesteld dat we maar één zetel hadden (ik stond op plaats 8) kwam ik – na wat ‘parlementaire ontwrichting’ in de gemeenteraad – tot de conclusie dat verandering via de politiek niet mogelijk is.
Ons systeem met veel partijen – waarvan de meerderheid conservatief – maakt structurele verandering nog steeds onmogelijk. Samen stevenen onze politici, als een bad met kwetterende eenden, op de grote rampen af, die het gevolg zullen zijn van 250 jaar industriële revolutie. Het verloopt vooralsnog net als met de coronacrisis. Eerst ontkennen dat er een ramp aankomt, hem dan bagatelliseren, vervolgens debatteren, bekritiseren, afschuiven voordat de eerste maatregelen worden genomen, daar ook weer niet goed over nagedacht hebben en tot slot met serieus gezicht de algehele penarie afkondigen. Dit alles met inmiddels onvoldoende zand om de put nog te dempen waarin het kalf is verdronken.
Uiteindelijk ben ik ergens begin deze eeuw ‘om’ gegaan en heb me op de gezette tijden gemeld bij een stembureau om daar een vakje te vullen. Het maakte me nog niet veel uit welk vakje als het maar gericht was tegen het opkomende populisme van Leefbaar, PVV en later Baudet (sic: frans voor ezel). Maar ook dat heeft niet geholpen omdat de hufters al jaren constant 20% van de kiezers trekken met hun bedrog. En ik noem het bedrog omdat ze nu al net zo zeer ‘het establishment’ zijn waar ze zich met hun praatjes tegen afzetten. En als ze de kans krijgen mee te regeren zullen ze ook het grootste deel van hun ‘principes’ inleveren.
Dat in aanmerking genomen twijfel ik weer of ik in de anderhalve meter rij ga staan om een vakje rood te maken en of ik weer zal vervallen in mijn oude principe: verandering krijg je niet voor elkaar binnen deze parlementaire multicratie.
De partij waarop ik stemde was meestal de PvdD. Hoewel ik best van dieren hou vind ik het onbenullig om een partij naar hen te noemen. Ook kon ik het nog wel verkroppen dat de Zevende-dags Adventisten nogal ruim vertegenwoordigd waren op de kiezerslijst. In het interview van vandaag in de Volkskrant lepelt Esther Ouwehand ongeveer elk goed idee op dat voor de radicale verandering nodig is. Een langetermijnvisie over de economie. Basisinkomen tegen de ongelijkheid en het te late pensioen, inkrimpen van de veestapel, hoge CO2-heffing, vliegbelasting, autovrije binnensteden, afschaffen marktwerking in de zorg etc. etc. En god betere het Esther is atheïst! Ook zegt ze alleen aan een kabinet mee te doen als dat echte veranderingen zal invoeren. Iets waar andere progressieve partijen nog wat van kunnen leren. Die kunnen niet eens een blok vóór de verkiezingen vormen.
Het idee dat dit soort radicale ideeën langzaam meer aanhang krijgt geeft toch nog enige hoop voor de toekomst. De PvdD staat al op zeven zetels in de peiling. Ik ga dus maar weer ‘om’ en doe op 17 maart mijn burgerplicht.
Een minuut voor twaalf: mijn stemadvies, stem PvdD