De scherpe toename in dakloosheid en de coronacrisis leggen genadeloos bloot dat de aanpak momenteel hopeloos faalt. Een andere aanpak is nodig.
Door: Cody Hochstenbach en Jan de Vries
Al geruime tijd voltrekt zich een dramatische ontwikkeling in Nederland: het aantal dakloze mensen neemt schrikbarend toe. Deze maatschappelijke ramp is verantwoordelijk voor ontelbaar individueel leed. Het schendt het recht op huisvesting, en sluit mensen uit van deze universele basisbehoefte. Eenmaal dakloos heb je nauwelijks toegang tot rechten, word je behandelt als tweederangs burger, waardoor het weer lastiger wordt eruit te raken.
Lange tijd voltrok deze ramp zich tamelijk geruisloos. Het kreeg nauwelijks aandacht. Eindelijk begint dit te veranderen, en daarmee komen nieuwe inzichten over hoe we dakloosheid wel en vooral ook niet zouden moeten aanpakken.
Eerst waren daar eind vorig jaar nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek. Volgens die cijfers waren er in 2018 zo’n 40.000 geregistreerde dakloze volwassenen, een verdubbeling ten opzichte van 2009. Die aantallen zijn bovendien een fikse onderschatting van het probleem. Dak- en thuisloosheid kennen veel verschillende vormen, die lang niet allemaal worden geregistreerd.
En toen was daar de coronacrisis. Huisvesting werd de frontlinie in het gevecht tegen het virus, zo stelt Leilani Farha, speciaal rapporteur van de Verenigde Naties voor het recht op huisvesting. Iedereen moet zo veel mogelijk thuis blijven. Dak- en thuisloze mensen kregen plots een gezicht. Hun problemen werden pijnlijk duidelijk, want hoe blijf je thuis als je geen thuis hebt? Veel dakloze mensen blijven afhankelijk van slaapzalen en haastig opgetuigde noodvoorzieningen. Waar ze na de crisis heen gaan is onduidelijk.
De scherpe toename in dakloosheid en de coronacrisis leggen genadeloos bloot dat de aanpak momenteel hopeloos faalt. Een andere aanpak is nodig.
Dakloosheid is meestal een complex probleem met verschillende individuele en maatschappelijke oorzaken. Echter, dakloosheid heeft áltijd te maken met (een gebrek aan) huisvesting.
Een effectieve aanpak dient daarom het recht op huisvesting centraal te stellen. Dat is precies wat de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RvS) voorstelt in haar onlangs gepubliceerde advies ‘Herstel begint met een huis’.
De overheid heeft de plicht huisvesting voor iedereen te verwezenlijken. Het recht op huisvesting is opgenomen in de Nederlandse grondwet, en gaat over meer dan het recht op vier muren en een dak boven het hoofd. Het gaat over het recht op degelijke, passende, betaalbare en gezonde huisvesting.
De Nederlandse overheid moet hiervoor zorg dragen, om zo dakloosheid uit te bannen. De afgelopen jaren heeft Rijksbeleid juist het tegenovergestelde bewerkstelligd. De wooncrisis is in grote mate door overheidsbeleid gecreëerd. Het aantal sociale huurwoningen is teruggedrongen, en in de particuliere sector zijn forse huurstijgingen mogelijk gemaakt.
Een effectieve huisvestingsaanpak van dakloosheid moet wat ons betreft tenminste aan de volgende drie basisvoorwaarden voldoen. Deze zijn in lijn met het RvS-advies, maar gaan een stap verder.
Ten eerste moet de verantwoordelijkheid voor dakloosheid komen te liggen bij het Ministerie dat gaat over huisvesting. Momenteel is dat het Ministerie van Binnenlandse Zaken, maar dat besteedt nauwelijks aandacht aan de problematiek. Van daaruit kan samengewerkt worden met andere domeinen zoals zorg, onderwijs en werk en inkomen. De concrete stap om de primaire verantwoordelijkheid voor dakloosheid daadwerkelijk bij het ministerie dat gaat over wonen te leggen, stelt de RvS niet expliciet voor.
Ten tweede moet die aanpak onderdeel zijn van een bredere huisvestingsstrategie. Die strategie moet zich niet alleen richten op geregistreerde dakloosheid, maar op de dreiging van dakloosheid en vooralsnog onzichtbare vormen van dak- en thuisloosheid. Aandacht voor de meest kwetsbare groepen en hun rechtspositie dienen centraal te staan.
Ten derde is het hiervoor noodzakelijk dat we dak- en thuisloosheid anders gaan definiëren en meten. Zo’n nieuwe definitie gaat uit van dakloosheid als het ontbreken van een veilig en behoorlijk thuis. Om een voorbeeld te geven: nog geen twintig procent van de geregistreerde dakloze mensen is vrouw. Dit betekent niet dat dakloosheid hen veel minder raakt, maar dat zij momenteel buiten beeld blijven. Zo worden vrouwen in de vrouwenopvang niet meegerekend in de statistiek. Deze onzichtbaarheid verhindert een effectieve aanpak én ondermijnt hun rechtspositie. Met een ruimere definitie van dak- en thuisloosheid komt een veel grotere kwetsbare groep in beeld en kunnen de verschillende vormen van dakloosheid effectiever voorkomen worden.
Een nieuwe aanpak van dakloosheid is urgent en noodzakelijk. Het vraagt om een om een overheid die haar mensenrechtelijke verplichtingen nakomt. Een ambitieuze huisvestingsstrategie is hoogst noodzakelijk.
Cody Hochstenbach is postdoctoraal onderzoeker stadsgeografie aan de Universiteit van Amsterdam.Jan de Vries is onafhankelijk adviseur en bestuurslid bij Bureau Straatjurist in Amsterdam.