De aankomende tien jaar zal Nederland nog met een groot tekort aan leraren kampen. Dit is de zware boodschap die staatssecretaris Mariëlle Paul (VVD) tijdens het commissiedebat leraren op 22 januari aan de Tweede Kamer moet brengen. Vooral kinderen die dat eigenlijk niet kunnen gebruiken zijn de klos. Door het lerarentekort dreigt de structurele kansenongelijkheid tussen kinderen nog verder op te lopen, zo waarschuwde ook de Onderwijsraad vorig jaar. Toch ligt er nog een kansrijke oplossing op de plank, bepleit Jeroen Paul Nijmijer, directeur van samenwerkingsverband SKB. Staatssecretaris Paul laat de verlichting die het aanvullend onderwijs kan bieden in de aanpak van het lerarentekort onbenut.
Het lerarentekort verergert kansenongelijkheid. De tekorten zijn het grootste juist op die plekken waar kinderen extra aandacht behoeven. Dit terwijl de leerprestaties van leerlingen zwaar onder druk staan en de maatschappij zich steeds meer zorgen maakt over het welbevinden van de jeugd. Ondanks alle opgaven waar we voor staan, moet het onderwijs de juiste basis bieden voor onze kinderen en jongeren. Zij moeten hun talenten kunnen ontwikkelen, ongeacht waar hun wieg heeft gestaan. De leerlingen van nu zijn immers de werkende professionals van de toekomst. De arbeidsmarkt staat de aankomende jaren zwaar onder druk. Naast de morele verplichting om alle kinderen en jongeren gelijke kansen te bieden kunnen we het ons simpelweg niet permenteren om niet alle talenten te gebruiken.
Het risico op meer kansenongelijkheid in het onderwijs door het lerarentekort is de aankomende jaren zo groot, dat de Onderwijsraad pleit voor ‘pijnlijke keuzes’. Voorbeelden zijn het onderwijsaanbod te beperken en het aantal lesuren naar beneden bij te schaven. Waar deze maatregelen ongetwijfeld verlichting zullen brengen in de werkdruk van leraren is dit niet in het belang van de kinderen. Daarnaast is het de vraag welk effect het zou hebben op de krapte op arbeidsmarkt. Een belangrijk neveneffect van het onderwijs is namelijk de opvang van kinderen van werkende ouders. Het inperken van het aantal lesuren, of een vierdaagse schoolweek in het onderwijs, zoals op sommige plekken al gewoon is, stelt werkende ouders voor een enorm probleem: waar worden hun kinderen opgevangen terwijl zij hun cruciale rol in onze arbeidsmarkt innemen? Het onderwijs is niet de enige publieke sector die met tekorten kampt, ook de kinderopvang kampt met wachtlijsten en tekorten.
Gelukkig neigt staatssecretaris Paul (nog) niet naar deze extreme opties. Tegelijkertijd laat zij een kansrijke oplossing nog grotendeels onbenut. Er staan namelijk tientallen organisaties mét ervaring in het onderwijs te popelen om nog meer verlichting te kunnen brengen in het onderwijs en, belangrijker nog, daarmee bij te dragen aan kansengelijkheid. De partners van SKB, organisaties zoals Jinc, Petje Af, stichting Move en Campus NL werken al jaren aanpalend aan het onderwijs. Zij bieden onze kinderen de kans om hun talent te ontplooien, om sociaal emotionele vaardigheden op te doen en hun sociaal en professioneel netwerk uit te breiden. Deze organisaties richten zich specifiek op de doelgroep die deze kansen van huis uit of binnen het onderwijs niet vanzelf krijgen. Niet per toeval vaak in de gebieden met de grootste lerarentekorten.
Door taken buiten het primaire leerproces om uit handen te nemen van leraren, kunnen leraren zich meer richten op hun kerntaken én basisvaardigheden. Als staatssecretaris Paul het uitgebreide aanbod van deze organisaties deels binnen het lesrooster inpast, verlichten we de werkdruk, zonder werkende ouders en leerlingen voor het blok te zetten. Tegelijkertijd krijgen leerlingen de kans om vaardigheden te vergroten en de horizon te verbreden waarvan we weten dat dit bijdraagt aan het beter absorberen van de basisvaardigheden. Een idee dat zou moeten beklijven, zelfs zonder dat er sprake zou zijn van een lerarentekort. Dit was overigens ook één van de gedachten achter de Rijke Schooldag, nu de subsidieregeling School en Omgeving, waar vanaf 2025 helaas op bezuinigd wordt.
Over tien jaar zijn de kinderen en jongeren van nu, de werkende professionals die onze arbeidsmarkt uit de gekte moeten halen. Staatssecretaris Paul, benut daarom het aanvullend onderwijs om de druk in het onderwijs te verlichten en de kansenkloof niet verder te doen toenemen. Laten we er voor zorgen dat al deze leerlingen, ongeacht hun afkomst, hun talent kunnen ontwikkelen en gelijkwaardig worden voorbereid op de arbeidsmarkt.