CDA-staatssecretaris Raymond Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) vindt dat antiracisme-demonstranten te veel ruimte krijgen om zich uit te spreken tegen Nederlandse tradities als Zwarte Piet, of verkleedfeestjes met cowboys en indianen. Dat zegt Knops in een interview met de Telegraaf. ‘Het stoort mij,’ aldus de staatssecretaris.
Knops vindt dat het ageren tégen racistische stereotypen ‘iets van een ongelijkheid’ suggereert. ‘Ga ons dat niet aanpraten,’ vindt Knops, die ook zegt dat dergelijke protesten vooral in de Randstad plaatsvinden: ‘Ik ben als staatssecretaris ook wel eens in Doetinchem, Enschede, Brabant en Zeeland. Daar zie ik een andere houding: er is daar veel meer gevoel voor traditie of cultuur.’
Ook vindt Knops het maar niets dat er vraagtekens worden gezet bij monumenten voor omstreden historische figuren zoals bijvoorbeeld J.P. Coen of Johan Maurits. Volgens Knops moet je die historische figuren geen integriteitstoets opleggen naar hedendaagse maatstaven: ‘Dat slaat helemaal nergens op.’
Volgens Knops zijn het dan ook niet de racistische uitlatingen of de monumenten van historische oorlogsmisdadigers die voor verdeeldheid in de maatschappij zorgen, maar de mensen die daar juist tegen ageren. ‘Die activisten krijgen heel veel podium,’ merkt Knops op.
Het is niet de eerste keer dat de staatssecretaris zich in de discussie mengt. Vorig jaar zei hij in het programma WNL op Zondag ook al dat ‘Zwarte Piet zwart moet blijven’, net zoal bij Knops in het dorp het geval is. Ook weigerde hij zich expliciet uit te spreken tegen de illegale blokkade op de snelweg bij Joure, maar zei slechts: ‘Normaal gesproken ga je geen snelwegen blokkeren.’