In de uitgestrekte landschappen van de Oostvaardersplassen speelt zich een tragisch tafereel af: naar schatting wachten 80 konikpaarden in een vangweide om naar het slachthuis te worden afgevoerd, op bevel van Staatsbosbeheer. Deze wilde dieren worden met voer de vangweide ingelokt en plotseling gereduceerd tot gehouden vee, gechipt en voorzien van paspoorten, om vervolgens naar Henkie Bloedworst te worden gebracht waar ze worden geslacht. Hun enige 'misdaad'? Ze zijn met te veel.
Naast de konikpaarden worden ook edelherten en heckrunderen gedood, zij het door middel van afschot. Ook deze dieren worden gereduceerd tot objecten voor landschapsbeheer, het kortwieken van het gras, zonder enige consideratie voor hun intrinsieke waarde als levende wezens.
Is er dan geen alternatief? Natuurlijk wel. Dierenrechtenorganisaties pleiten al jarenlang voor geboortebeperking door middel van castratie of anticonceptie, maar Staatsbosbeheer wil daar niets van weten. Hun argument is dat dit niet natuurlijk zou zijn.
Maar is het samendrijven van de dieren, het doden of het verwerken ervan tot ‘wildernisvlees’ of biomassa dan wel natuurlijk? Of staat deze aanpak mijlenver af van de ware essentie van natuurbehoud en wildernisbescherming? Moeten we niet streven naar een benadering waarbij deze dieren de kans krijgen op een leven dat meer recht doet aan hun intrinsieke waarde?
Zoals Gandhi ooit zei: 'De beschaving van een volk is af te meten aan hoe zij met dieren omgaan.' Als dat het geval is, hoe staat het dan met de beschaving van Staatsbosbeheer? Het is hoog tijd dat we ons afvragen of ons beheer van wilde dieren werkelijk recht doet aan onze claim op beschaving.