De sociaaldemocratische leider Pedro Sánchez maakt een goede kans om premier van Spanje te blijven. De verkiezingen van zondag liepen uit op een sof voor rechts en extreemrechts. De rechts-conservatieve Partido Popular (PP) kreeg weliswaar de meeste zetels (136 van de 350), maar het is uiterst twijfelachtig op PP-leider Alberto Nuñez Feijóo een meerderheid kan smeden.
Zijn gedroomde coalitiepartner, het extreemrechtse Vox, dat de afgelopen weken steun kreeg van de Italiaanse premier Giorgia Meloni en de rechts-radicale Nederlandse stokebrand Eva Vlaardingerbroek, leed een uiterst pijnlijke nederlaag. De partij leverde 19 zetels in en ging van 52 naar 33.
De sociaaldemocratische PSOE gaat van 120 naar 122 zetels. De uitslag is een flinke opsteker voor PSOE-leider Sánchez die in mei besloot om vervroegde verkiezingen uit te schrijven na regionale verkiezingen die beroerd uitpakten voor links.
De Volkskrant analyseert: “Omdat zijn PSOE meer mogelijke bondgenoten in het parlement heeft dan de PP en Vox, lijkt het aannemelijk dat premier Sánchez voor een derde ambtstermijn kan gaan. In dat geval zal hij mogelijk de steun moeten vragen van het Catalaanse Junts, de separatistische partij van de voortvluchtige onafhankelijkheidsleider Carles Puigdemont. Doet hij dat niet, dan zijn nieuwe verkiezingen niet uitgesloten.”