© cc-foto: Christian Ungereanu
Van alle kanten worden we opgeroepen tot solidariteit. We moeten solidair zijn met Oekraïne. We moeten solidair zijn met arme landen die het meeste getroffen worden door klimaatverandering maar daar het minste aan bijgedragen hebben. En we moeten solidair zijn met de natuur. Dus eet minder vlees! Verbruik minder energie! Laat je huis isoleren! Zet zonnepanelen op je dak! Koop een elektrische auto!
Vooropgesteld: ik deel al deze oproepen tot solidariteit volkomen. Maar het is wel opvallend dat hierbij steevast de belangrijkste vorm van solidariteit – die van rijk met niet-rijk – vergeten wordt, zeker als deze oproepen gedaan worden door de heersende elite. En dat is een grote fout, waarmee deze elite haar eigen draagvlak ondermijnt en onheil over zichzelf afroept. Want zolang de rijke minderheid op haar beurt niet solidair is met de niet-rijke meerderheid, klinken de oproepen aan de bevolking om toch vooral solidair te zijn en ‘offers te maken voor de goede zaak’ hol en hypocriet. En de bevolking weet dat: wij zijn niet achterlijk. Daarom zal er van bovengenoemde vormen van solidariteit – met Oekraïne, met armere landen, met de natuur – weinig terechtkomen als de rijke elite niet óók gevraagd wordt om offers te maken. Solidariteit betekent immers: de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten.
Solidariteit is daarom een gevaarlijk woord, zeker als de elite het tegen z’n eigen bevolking inzet. Dan kan het zich razendsnel als een boemerang tegen hen keren. In januari van dit jaar verslikte Rutte zich er al in toen hij klaagde over een gebrek aan solidariteit onder Nederlanders om samen de coronamaatregelen te dragen. Hij kreeg toen de wind van voren: met ruim 30 jaar neoliberaal beleid heeft de VVD stelselmatig de solidariteit in Nederland kapotgemaakt. Dat Rutte vervolgens een potje gaat zitten mopperen dat “de onderlinge solidariteit minder vanzelfsprekend lijkt te worden” is dan het toppunt van VVD-hypocrisie.
Dragen de sterkste schouders de zwaarste lasten?
Als we allemaal in naam van solidariteit een stapje terug in onze welvaart moeten doen, dan moeten de allerrijksten de grootste stap zetten. Dat is logisch, dat is wat solidariteit ís. Als de rijke minderheid zich aan die plicht onttrekt, geholpen door een politieke elite die haar stelselmatig de hand boven het hoofd houdt, dan wordt het draagvlak voor solidariteit ondergraven. Niet omdat mensen egoïstisch zouden zijn of niet begaan met Oekraïne, met arme landen, met de kelderende biodiversiteit of de rampzalige gevolgen van klimaatverandering – in tegendeel! Dit alles gaat heel veel mensen ontzettend aan het hart, gelukkig. Veel mensen snakken naar een solidaire samenleving, waar we nou eindelijk eens goed voor elkaar en voor de natuur gaan zorgen. Maar het is moeilijk om de ‘prijs van solidariteit’ te betalen als je ziet dat de allerrijksten zich stelselmatig aan die solidariteit onttrekken. Zo is Nederland nog steeds een belastingparadijs voor de grootste vermogens.
Het is voor gewone werknemers moeilijk te accepteren dat zij geen inflatiecorrectie van zo’n 11 procent kunnen krijgen (‘want dat zou de inflatie alleen maar verder aanjagen’), terwijl de top van het Nederlandse bedrijfsleven er vorig jaar jaar met maar liefst 32 procent op vooruit is gegaan. De gemiddelde bestuursvoorzitter verdient nu veertig keer zoveel als een gemiddelde werknemer bij hetzelfde bedrijf. Dan is het voor die gemiddelde werknemer lastig te accepteren dat hij door de Westerse boycot tegen Rusland nu geconfronteerd wordt met onbetaalbare energieprijzen en dito boodschappen. “Waarom betaal ik de prijs voor solidariteit met Oekraïne, terwijl mijn baas er in één jaar tijd 32 procent bij krijgt?”, zo vraagt deze werknemer zich geërgerd af. En terecht.
Oekraïne en klassenstrijd op z’n Brits
In het Verenigd Koninkrijk, toch al een land met traditioneel een heel scherpe klassentegenstelling, zien we momenteel welk onheil de heersende klasse over zichzelf afroept door solidariteit alleen van de niet-rijke meerderheid te vragen en niet van zichzelf. Zo haalde Nadhim Zahawi, de Iraaks-Britse voorzitter van de Conservatieve Partij, zich de woede en hoon van de Britse werkende klasse op de hals door een aangekondigde staking van het zorgpersoneel af te doen als een cadeautje aan Poetin. Het zorgpersoneel zou met z’n looneis alleen maar de inflatie verder aanwakkeren en daarmee de strategie van Poetin in de kaart spelen, namelijk om de explosief gestegen energieprijzen als wapen tegen Oekraïne en het Westen in te zetten. Volgens Zahawi zou het zorgpersoneel solidair moeten zijn met Oekraïne en dus af moeten zien van loonsverhoging, om zo de interne eenheid van de Westerse steun voor Oekraïne te bewaren. “Dit is geen tijd om verdeeld te zijn. We moeten samenwerken om, naar ik hoop, meneer Poetin een heel duidelijke boodschap te sturen dat hij energie niet op deze manier als wapen kan gebruiken”, aldus Zahawi.
Het zorgpersoneel van de NHS, de publieke zorgsector van het Verenigd Koninkrijk, had namelijk voor 20 december een staking aangekondigd uit protest tegen de bezuinigingen op de NHS, die inmiddels op omvallen staat. Het zorgpersoneel sluit zich daarmee aan bij werkers in de spoorwegen, het onderwijs en de post, die ook stakingen hebben aangekondigd voor december. Zij zien zich daartoe genoodzaakt vanwege de groeiende armoede door de geëxplodeerde energiekosten, die veel Britten dwingt te kiezen tussen heating or eating – een armoede die nog verergerd is door de negatieve impact van de Brexit op de Britse economie. Én natuurlijk door het recente debacle met de mislukte Thatcher-lookalike Liz Truss, wiens neoliberale belastingplannen (lagere belastingen voor de allerrijksten) tot gigantische problemen voor de Britse economie hebben geleid. Veel pensioenfondsen dreigden daardoor om te vallen, waardoor veel Britten nu een lager pensioen kunnen verwachten.
Met andere woorden: de Conservatieven duwen de Britse economie met hun rechts-populistische, neoliberale wanbeleid dieper de grond in – en als gewone mensen daartegen in het geweer komen door hogere lonen te eisen, wordt hen bij monde van de conservatieve leider Zahawi doodleuk verteld dat ze Poetin in de kaart spelen en verraad plegen aan de Westerse solidariteit met Oekraïne. Gevolg? Alom verontwaardiging over de conservatieve hypocrisie van Zahawi en nóg meer boze werknemers die vastbesloten zijn om het land tijdens de feestdagen met een algemene staking plat te leggen. Solidariteit is inderdaad een gevaarlijk woord voor de elite.
Klimaatrechtvaardigheid, óók in eigen land
Ook voor klimaatbeleid geldt dat het alleen succesvol kan zijn als er serieus werk wordt gemaakt van solidariteit, dus als de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. De recente klimaattop in Egypte heeft wat dat betreft een voorzichtige eerste stap voorwaarts gezet met de afspraak dat arme landen door rijke landen gecompenseerd zullen worden voor klimaatschade, zoals de overstroming in Pakistan of de historische droogte en hongersnood in de Hoorn van Afrika. Dit beoogde schadefonds is een eerste stap in de richting van klimaatrechtvaardigheid, omdat de rijke landen met hun economische groei van de laatste 150 jaar dé grootste aanjagers van klimaatverandering zijn geweest, terwijl de rampzalige gevolgen daarvan vooral bij de arme landen in het globale zuiden terecht zijn gekomen, terwijl zij nauwelijks broeikasgassen hebben uitgestoten.
Maar voor échte klimaatrechtvaardigheid is natuurlijk veel meer nodig. Ten eerste moeten we beseffen dat deze ‘klimaat-tegenstelling’ tussen rijke en arme landen óók binnen de rijke landen zelf speelt, namelijk in de klassen-tegenstelling tussen de rijke elite en de niet-rijke meerderheid. De eenvoudige waarheid is dat hoe rijker je bent, hoe groter je ecologische voetafdruk en hoe meer verantwoordelijkheid je draagt voor klimaatverandering en de bredere ecologische crisis. Dan gaat het enerzijds om de luxe-consumptie van de rijken – grotere huizen, megajachten, vaker vliegen, etc. – die veel zwaarder op de planeet drukt dan de veel bescheidenere consumptie door minder vermogenden. Zo blijkt uit recent onderzoek dat Amerikaanse miljardairs met hun luxe-consumptie ruim 500 keer meer CO2 uitstoten dan de gemiddelde Amerikaan – en in andere rijke landen zal die verhouding niet veel anders zijn. Maar het gaat ook om de ecologische voetafdruk van de economische activiteiten die nodig zijn om de welvaart van de rijken in stand te houden. De rijkste één procent van de wereldbevolking (die allemaal minstens miljonair zijn) harkt jaarlijks ongeveer een kwart binnen van het mondiale BNP. Dit betekent, aangezien alle economische activiteiten in meer of mindere mate gepaard gaan met uitstoot van broeikasgassen en grondstoffenverbruik, dat de rijkste één procent verantwoordelijk is voor grofweg 25 procent van alle ecologische schade die ‘onze’ economieën aanrichten.
Cadeautjes aan het fossiele grootkapitaal
Kortom, willen we écht klimaatrechtvaardigheid, dan mag er van de rijke minderheid een substantieel groter offer verwacht worden. Maar in Nederland is daar geen sprake van, integendeel zelfs. De lusten en lasten van het Nederlandse klimaatbeleid zijn zeer ongelijk verdeeld. Zoals Milieudefensie-directeur Donald Pols in een interview uitlegt: “Bij het huidige neoliberale beleid is het zo dat de arme huishoudens relatief gezien drie tot vier keer meer energiebelasting betalen dan rijke huishoudens. Van dat belastinggeld gaat 80 procent naar het financieren van de groene transitie bij de grote bedrijven. Van de 20 procent die overblijft gaat ook nog eens 80 procent naar de hogere inkomens, voor subsidies op zonnepanelen, elektrische auto’s en dergelijke. Die subsidies krijg je alleen als je er zelf voor kiest om zonnepanelen te nemen of je huis te isoleren. Maar dan moet je wel al een eigen huis hebben en genoeg geld hebben om zo’n beslissing te kunnen nemen. Voor de lagere inkomens is dat gewoon niet te doen. Dus zij betalen relatief wel meer energiebelasting, maar krijgen daar veel minder voor terug. Dat is oneerlijk en inefficiënt beleid.”
Het absolute toppunt van dit onrechtvaardige, irrationele beleid is wel de 17,5 miljard euro aan verkapte subsidies die de Nederlandse staat jaarlijks uitkeert aan de fossiele industrie – dus precies aan die sector die het meeste schuldig is aan de klimaatcrisis. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat wil zelf geen inzicht geven in de hoeveelheid subsidie aan deze sector, maar op basis van publiek beschikbare informatie is berekend dat het tenminste vijf procent van de hele rijksbegroting betreft. Het totale bedrag is minstens drie keer groter dan de klimaatbegroting! Niet alleen handelt de regering zo in strijd met het Parijse klimaatakkoord van 2015, waarin landen – inclusief Nederland – afgesproken hebben te stoppen met fossiele subsidies. Maar de regering steekt zo ook een levensgrote middelvinger op naar alle Nederlanders die zich inzetten voor duurzaamheid en klimaatneutraliteit. Terwijl zíj zich kosten noch moeite besparen om milieubewuster te leven, gebruikt de staat óns belastinggeld om jaarlijks een miljardencadeautje te geven aan de toch al superrijke aandeelhouders van de vervuilende fossiele industrie. Het ideaal van solidariteit – de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten – is hier volledig op z’n kop gezet.
Wat als we nou eens kappen met deze cadeautjes aan de fossiele industrie? En wat als we het zo vrijgekomen bedrag van 17,5 miljard per annum gebruiken om de exploderende energiekosten en boodschappenprijzen voor de armste Nederlanders te compenseren? Dát is pas solidariteit! Dát is de beste manier om brede steun te houden voor de sancties tegen Rusland.
cc-foto: Christian Ungureanu