Na het zien van de musical ‘Soldaat van Oranje’ bleef mij een specifieke scène bij, namelijk die waarin koningin Wilhelmina aan verzetsstrijder Erik Hazelhoff Roelfzema vraagt wat ze anders had moeten doen. Zijn antwoord luidt: ‘de joden voelden zich wel erg aan hun lot overgelaten’.
Ik ben Vlaming en ik weet dat er in België en Frankrijk naar verhouding veel minder joden zijn gedeporteerd dan in Nederland. In Nederland is zo’n driekwart van alle joden in de tweede wereldoorlog om het leven gebracht, in België en in Frankrijk zo’n 25%. Misschien is daarom het gevoel van ereschuld aan de joden in Nederland groter, en reageert onze regering hier krampachtiger op de aanpak van Israël in Gaza en Libanon.
Op dit punt zitten we duidelijk in een spagaat. Enerzijds vinden we dat Israël, met haar wraakacties, wel ver gaat, maar anderzijds wordt kritiek op Netanyahu al gauw geduid als antisemitisme. De niets ontziende vergeldingsacties die Israël uitvoert, worden gelegitimeerd met het argument dat Hamas in Gaza is begonnen en dat Hamas en Hezbollah als terroristische organisaties uit zijn op de totale vernietiging van de staat Israël. Zo bezien voert Israël alleen maar verdedigingsoorlogen waarbij landjepik en vele duizenden burgerslachtoffers worden gezien als nevenschade bij het vernietigen van de vijand.
Ook bestaat de stellige indruk dat velen de Palestijnen van wegen hún islamitische geloof als minder waardevol beschouwd worden , omdat een aantal extreme islamvertegenwoordigers uit is op omverwerping van de in hun ogen perverse westerse cultuur. Dan is in de beleving van ons westerlingen de dood van een Israëliër die onze westerse waarden meer vertegenwoordigt, meer van waarde dan de moslims in Gaza of Libanon en veel erger dan de dood of het lijden van een Palestijn of Libanees. Maar de dood laat zich niet wegen.
Ik vraag me af of de wraak die het bewind van Netanyahu neemt, wordt gevoed door de angst om als joodse staat vernietigd te worden door de omringende vijandige landen. Maar de ervaring van internationale Jodenvervolging door de eeuwen heen zou juist ook het begrip voor de positie van degenen die nu door de Israëlische staat worden onderdrukt, kunnen vergroten.
Als naoorlogs kind ben ik opgegroeid met het besef “nooit meer oorlog”. Maar in de huidige wereld lijkt dit besef met de opkomst van extreemrechts allang weer zijn betekenis te hebben verloren. Sterker nog, je wordt bijna gedwongen een keuze te maken tot welk kamp je behoort, je bent voor het ene of voor het andere kamp.
Ik besef dat Hamas en Hezbollah terroristische organisaties zijn die bestreden moeten worden, maar niet met disproportioneel geweld zoals dat nu gebeurt door de Israëlische staat. Er bestaat internationaal oorlogsrecht dat zegt dat geweld tegen burgers die niet meedoen in de strijd niet mag, of dat een ziekenhuis of school niet mogen worden aangevallen als niet honderd procent zeker is dat deze als uitvalsbasis door strijders worden gebruikt, of dat hulpverleners niet mogen worden aangevallen. Voor mij is het duidelijk dat, ondanks een op volle toeren draaiende pr-campagne, Israël hier over grenzen gaat en door de internationale gemeenschap ter verantwoording moet worden geroepen.
Nog belangrijker is om nu als internationale gemeenschap naar de toekomst te kijken. De situatie rond Israël schept een diepe kloof tussen verschillende bevolkingsgroepen. Is er een verdraagzaam samenleven te scheppen door op een goede manier vorm te geven aan een tweestatenoplossing die door alle partijen wordt geaccepteerd? Een stip op de horizon die mensen in een uitzichtloze situatie hoop biedt. Laten we met alle partijen op zoek gaan naar die hoop. Ook al is er niets zo ongrijpbaar als hoop.
Meer over:
opinie, tweede wereldoorlog, jodenvervolging, israël, palestina, gaza, libanon, oorlogsrecht