Begin deze maand publiceerde de Woonbond de winstcijfers van woningcorporaties om aan te tonen dat veel corporaties de financiële ruimte hebben om huren te verlagen. Corporaties én corporatiekoepel Aedes reageerden als door een wesp gestoken.
De kritiek uit corporatieland begon met het gebruik van de term ‘winst’. wij noemen een positief resultaat op de winst en verliesrekening namelijk winst. Die winsten zijn zo hoog omdat de huurprijzen enorm zijn verhoogd, er op kosten (personeel, onderhoud) is bezuinigd en de investeringen fors zijn teruggedraaid.
In de afgelopen 5 jaar zijn de huren in de sociale huursector met 17% gestegen. Dat is iets meer dan twee maandhuren extra per jaar. Terwijl het gemiddelde inkomen van de bewoners daalde. Een deel van de huurders heeft recht op huurtoeslag, maar dat compenseert niet de gehele stijging. En natuurlijk zijn er ook veel huurders die geen huurtoeslag ontvangen. Inmiddels kan een half miljoen hurende huishoudens niet meer rondkomen.
Ondertussen hebben corporaties, ondanks de historisch lage rentes, bar weinig geïnvesteerd. Dat komt onder andere doordat zes pas op de plaats maakten in verband met de verhuurderheffing, een heffing die verhuurders over de waarde van hun sociale woningen moeten betalen aan het Rijk. Aedes beweert terecht dat het geld bij de corporaties niet op de plank blijft liggen en zal worden ingezet voor volkshuisvestelijke doelen zoals verduurzaming, woningverbetering en nieuwbouw. De Woonbond is daar voor, maar corporaties moeten de huurder daar niet bij uit het oog verliezen. De relatie met wat huurders kunnen betalen is nu zoek. Behalve de overheid (verhuurderheffing) lijken ook corporaties de sociale huurder als melkkoe te beschouwen.
Ondertussen beweert Aedes dat de huurders van sociale huurwoningen toch maar mooi boffen, omdat corporaties doorgaans een lagere huur vragen dan de kostprijs van het wonen. Dat is een hardnekkig misverstand. Woningen die in de jaren 70, 80, 90 van de vorige eeuw zijn gebouwd voor 160.000 gulden of (veel) minder, blijken geldmachines. Ze zijn allang afgelost door de huurbetaling, maar de huurder blijft fors betalen.
De opbrengsten uit sociale verhuur worden benut om de leningen af te lossen, ook van de foute, dure projectontwikkeling die corporaties in het begin van deze eeuw handen vol geld heeft gekost. De opbrengsten uit de sociale verhuur zullen worden ingezet voor de verduurzamingsoperatie van de gehele woningvoorraad van de corporaties. De opbrengsten uit de sociale verhuur zullen worden besteed voor de nieuwbouw in het zogenaamde middenhuursegment met huurprijzen van 700 tot 950 euro. De opbrengsten uit sociale verhuur worden benut voor de betaling van de verhuurderheffing. En de opbrengsten worden aangewend waarvoor ze contractueel bedoeld zijn, namelijk voor woningonderhoud, dienstverlening en leefbaarheid. Laat daar nou sinds de invoering van de verhuurderheffing flink op bezuinigd zijn. De rekening voor de sociale huurder blijft groeien, maar hij krijgt er minder voor terug.
Wij zijn het er mee eens dat er grote investeringen nodig zijn in de corporatiesector. Op veel plaatsen zijn er te weinig woningen. Nederland moet werken aan de energietransitie. En de woonkwaliteit laat bij veel huurwoningen te wensen over. Maar de sociale huurder hiervoor eenzijdig de rekening te blijven presenteren is een doodlopende weg. Gezien de miljarden winst kan er geïnvesteerd worden én kunnen de huren omlaag.
Onze oproep is ook een moreel appel aan de corporatiesector. Er zijn zeker corporaties die heel bewust met de betaalbaarheid van het wonen bezig zijn. Wij hopen dat hun aantal toe zal nemen. Want het is tijd voor een sociale wederopstanding van de corporatiesector.
Dit artikel is geschreven door Woonbondvoorzitter Ton Selten en directeur Ronald Paping.