Verslavende apps doen min of meer met je hersenen wat sigaretten met je longen doen. Ze sterven langzaam af. Landen moeten daarom overgaan tot het stellen van paal en perk aan de schadelijke invloed van dergelijke apps. Dat suggereert de Natasha Azzopardi Muscat, directeur landelijk gezondheidsbeleid van de Wereldgezondheidsorganisatie WHO, in een gesprek met de Europese nieuwssite Politico.
Het problematisch gedrag van pubers op het gebied van games en sociale media wordt steeds duidelijker uit wetenschappelijk onderzoek. Er moet daarom gedacht worden aan maatregelen als leeftijdsbeperkingen, accijnzen en zogeheten no-go zones waar smartphones niet gebruikt mogen worden. "Net zoals we roken in bepaalde gebieden niet meer toestaan, zouden we dat ook moeten overwegen met het gebruik van smartphones."
Een ander element is dat kinderen en tieners voldoende weerbaar gemaakt worden en geïnformeerd worden over de werking van de apps zodat ze er meer controle over kunnen uitoefenen en er zelf minder beheerst worden door de venijjnige trucs van de techbedrijven. "Zij moeten de digitale wereld beheersen en niet toestaan dat het andersom is."
Onderzoek van de WHO onder meer dan een kwart miljoen kinderen tussen de 11 en 15 wees afgelopen maand uit dat Europese tieners steeds vaker verslavingsgedrag vertonen bij het gebruik van apps op smartphones. Meer dan 1 op de 10 slaagt er niet in het gebruik onder controle te krijgen en ervaren daarvan de negatieve gevolgen. Meiden blijken daarbij gevoeliger dan jongens, met respectievelijk 13 en 9 procent probleemgevallen. Jongens zijn dan juist weer veel gevoeliger voor gokverslaving, een ander bijverschijnsel dat de commerciële exploitatie van smartphones in het privé-leven injecteert.
Volgens Azzopardi Muscat moeten er geen overhaaste maatregelen getroffen worden en eerst goed uitgezocht worden wat het beste werkt maar dat betekent niet dat er lang gewacht moet worden. "Het is duidelijk dat we niet kunnen wachten met het in actie komen en beslissingen nemen."
Een verbod op smartphonegebruik in bijvoorbeeld openbaar vervoer en horeca zou mogelijk ook veel rust brengen voor de mede-bezoekers en -reizigers en daarmee hun geestelijke gezondheid bevorderen.