Nederlandse slachthuizen verdrinken varkens nog altijd in gloeiend heet water. Dat blijkt uit onderzoek van Varkens in Nood dat constateert dat er van alles misgaat bij het bedwelmen en doden van de dieren. Ook in slachthuizen waar veel toezicht is, zowel met camera’s als door inspecteurs van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) worden de dieren gemarteld.
Uit het onderzoek komt ook naar voren dat inspecteurs de misstanden door de vingers zien en pas na lange tijd een rapport schrijven. De slachthuizen zelf zouden tegelijkertijd niet of nauwelijks naar de aanwijzingen van de inspecteurs luisteren.
Het doden van de varkens met behulp van heet water, een zogenaamde broeibak, kwam aan het licht in 2017 nadat videobeelden uit een Belgische slachterij werden gedeeld. Volgens het kabinet werden broeibakken in Nederland niet gebruikt, maar dat bleek in 2018 wel degelijk het geval te zijn. De bedoeling van de broeibak, is dat het hete water de haren van het varken losweekt. Het dier moet dan wel al dood zijn. Doordat het bedwelmen en doden niet goed wordt uitgevoerd, gaan veel varkens levend het hete water in. Ondanks ophef en aangekondigde maatregelen bleek het in 202o nog steeds mis te gaan. En nu, twee jaar verder, ook nog.
Varkens in Nood heeft de rapporten over de overtredingen die wel zijn opgesteld opgevraagd. In een ervan staat:
"Ik zag daar dat een varken direct nadat de neus met het hete broeiwater in contact kwam, begon te bewegen en dat het dier zijn kop oprichtte om contact met het hete water te ontwijken. Naarmate het varken met de kop verder in het hete water zakte werden de bewegingen van het hele lichaam heftiger."
De camerabeelden blijven nu nog in bezit van de slachthuizen zelf. Wanneer de NVWA die wil zien, moeten inspecteurs naar het slachthuis toe om de beelden ter plekke te bekijken, waardoor veel misstanden onopgemerkt blijven. Varkens in Nood wil het toezicht nu verplicht maken en dat de NVWA op afstand rechtstreeks kan meekijken.