Er is een hele wereld die meestal aan me voorbij gaat. Voor mij is het vanzelfsprekend dat de politie aan mijn kant staat zolang ik niks misdaan heb.
Ik heb het altijd al wel geweten hoor, diep van binnen, maar erg bewust ben ik me er niet van geweest. Nog steeds niet trouwens, maar heel af en toe. Als Sunny Bergman een nieuwe documentaire gemaakt heeft bijvoorbeeld. Of rond Sinterklaastijd met de tegenwoordig traditionele zwarte-pieten-discussie.
Er is een hele wereld die meestal aan me voorbij gaat. Eentje waarin allerlei dingen niet vanzelfsprekend zijn, terwijl die dat voor mij wel zijn. Ik ken die wereld niet, de mijne ken ik wel. Voor mij is het vanzelfsprekend dat de politie aan mijn kant staat zolang ik niks misdaan heb. In mijn wereld hoef ik me nooit, maar dan ook nooit, af te vragen of ik door mijn achternaam niet wordt uitgenodigd op een sollicitatiegesprek. En op zo’n gesprek hoef ik me nooit af te vragen of ik wel voldoende Nederlands ben. Er vraagt nooit iemand aan me waar ik eigenlijk vandaan kom. Niemand vraagt me of ik een dubbele nationaliteit heb en waar mijn loyaliteit ligt. In de trein of bus denkt niemand, ook niet heel stiekum of heel eventjes, zelfs niet als er net een aanslag geweest is, dat in mijn tas een bom zou kunnen zitten.
Ik ben op school, in films en op TV allemaal opgegroeid met ‘helden’ waar ik me aan zou kunnen spiegelen. De geschiedenisles verzweeg de geschiedenis van mijn voorouders niet en reduceerde die ook niet tot een enkel zinnetje. Alle premiers van dit land, alle koningen en koningen, hadden en hebben hetzelfde kleurtje als ik. Dat gold ook voor al mijn leraren van de kleuterschool tot universiteit. En alle bazen waar ik voor gewerkt heb, alle burgemeesters in de gemeentes waar ik gewoond heb.
Ik heb alleen maar warme herinneringen aan het Sinterklaasfeest en stond er in mijn wereldje eigenlijk ook nooit bij stil dat je die zwart geschminkte mensen ook anders kon ervaren. Ik hoefde nooit aan iemand uit te leggen waar mijn geloof voor stond, iedereen had hetzelfde geloof, op dat ene protestantse jongetje in de klas na. Ik hoefde me niet aan te passen aan andere geloven en gebruiken.
In mijn wereld waren er altijd wel mensen met een ander kleurtje, met een andere cultuur: het ene Marokkaanse gezin in het dorp, de Arubaanse collega op mijn vaders werk, de Marokkaanse jongen en het Antilliaanse meisje op de gang van mijn studentenflat, de Surinaamse jongen in het waterpoloteam, de Molukse dorpsgenoten en het Syrische jongetje in de klas van mijn zoontje, mijn collega’s uit Afghanistan, Indonesië en China. En ook in de ‘witte wereld’ van de media waren er gekleurde helden: Ruud Gullit, de gehele cast van de Cosbyshow, Eddy Murphy, de Surinaamse dokter uit Zeg eens Aaa, Prince, Michael Jordan, Nelson Mandela en schrijfster Allice Walker. Echte helden!
Maar in alle eerlijkheid, zij waren altijd in de minderheid. Zelf zat ik bij de meerderheid, en zit ik nog steeds bij de meerderheid. En ik ben me daar zelden van bewust. Dat kan namelijk als je in mijn wereld leeft en niet in die van de minderheid: je er niet bewust van zijn.