De Humor ligt op straat, De Informatie ligt op straat en gek genoeg soms ook heuse testresultaten. Eigenlijk ligt alles op straat als je maar goed om je heen kijkt. Zo vielen mij eerder in een kringloopwinkel de ongebruikelijke contouren van een drietal ordners op. De brede ruggen detoneerden stevig tussen stapels boeken en bladen en waren bovendien van intrigerende opschriften voorzien die allen duiden op de Tweede Wereldoorlog. In de eerste instantie denkt men dan te maken te hebben met een-of-ander knipsel-archief maar bij het vluchtig doorbladeren constateerde ik enigszins verbijsterd een aantal zeer bijzondere archiefstukken in handen te hebben. Het betrof papieren aangaande een beruchte Haarlemse oorlogsmisdaad waarbij uiteindelijk een aantal mensen waren geëxecuteerd. Verhoren, verklaringen, opsporingsbevelen en zelfs het voorbereidend requisitoir van de lands-advocaat. Alles keurig gekopiëerd en gerangschikt (Weest u niet bevreest, die vondst is inmiddels veilig gesteld).
Recent trok een doorzichtige kunsstof bak de aandacht.
Het ding leek te dienen als stapelplaats voor allerlei curiosa maar bevatte ook duidelijk allerlei ‘mappen en papieren’. De papierjager in mij bood geen weerstand en opende de bak. Nu kan ik mij voorstellen dat een compleet archief van het psychologisch laboratorium van een zeer gerenommeerde Rijksuniversiteit van begin jaren negentig nauwelijks urgentie-waarde meer heeft maar toch beschouw ik deze, ooit zeer bedrijfsgevoelige info, als een leuke vondst. De eerste vraag; “Hoe komt dat hier” wordt natuurlijk direct gepareerd met ”Waarom is dit destijds niet direct door de versnipperaar gejast?!”.
De grote Nederlandse bierbrouwer die blijkbaar ooit opdracht gaf middels een panel onderzoek te doen naar consumentengedrag vind het vast toch niet leuk dat de resultaten daarvan, hoewel dertig jaar later, in een kringloopwinkel rondslingeren.
Het archief valt in twee delen uiteen. Het betreft de resultaten van proefpanels én de gebruikte methodieken. Geur, smaak, mondgevoel en nasmaak zijn duidelijk. Interessanter wordt het echter als gesproken wordt van ‘chemische en fysische metingen die onderliggende productvariabelen bepalen’ en wat dacht u van de kolom ‘Weekpenetratie Dranken Vrouwen’?
Misschien is het wat kinderachtig het huiswerk van een onderzoeker door leken-ogen te beschouwen, maar voor een taalfetisjist is dit natuurlijk een fundgrube. Pikant detail is dat de oudste gevens uit begin 1980 spreken over de twijfel van gebruikte methodiek en analyse. De vele aanbevelingen spreken over de onmogelijkheid om ‘met huidige opzet en bemanning effectief op de vragen van de opdrachtgevers in te gaan’. ‘Selectiemethoden’ dienen verbeterd en de ‘overgang naar nieuwere testvormen dient geleidelijk plaats te vinden’. In de paneltestresultaten (light, medium en heavy-users) van tien jaar later lezen we vervolgens teleurstellende vaststellingen als:
-‘Helaas is dit onderzoek uitgevoerd met een groep proefpersonen die niet voldeed aan de eisen die tevoren waren gesteld’.
-‘..studenten zijn volstrekt oververtegenwoordigd’.
-er wordt gesproken van een vorig experiment met geheel andere resultaten waardoor over de huidige resultaten ‘twijfels rijzen’.
-‘Het is niet mogelijk in de preferentie van vrouwen voor dranken een grootste gemene deler te vinden en op die manier ideeën voor een nieuwe drank te verkrijgen’.
Tsja, die grote gemene deler bij vrouwen is natuurlijk een probleem van alle tijden. En voor wat betreft de rest van de rapportage, als er in tien jaar blijkbaar zo weinig veranderd is, vraagt men zich af of niet eerst de onderzoekers onderzocht moeten worden.
Opvallend is tenslotte dat alle tabellen, smaak-indicaties en proefpanels ten spijt dit hele onderzoeksrapport op twee bierviltjes valt samen te vatten.
Zou Shandy eigenlijk nog bestaan? Proost!