De chaos op Schiphol is symptomatisch voor heel veel dat in Nederland deze eeuw is misgegaan. De oorzaak is niet personeelsgebrek. Dat is een gevólg en wel van de manier waarop de nationale luchthaven het werk in de lagere regionen heeft georganiseerd. De veiligheid en de afhandeling van de bagage worden niet uitgevoerd door eigen personeel. Die wezenlijke taken heeft de directie uitbesteed. Een aantal bedrijven moet jaarlijks concurreren om een contract. Daardoor ontstaat een race to the bottom die tot grote besparingen heeft geleid bij opdrachtgever Schiphol maar wel ten koste ging van de kwaliteit.
Er ontstond een neerwaartse druk op de beloning van essentieel grondpersoneel. Ook was het flexibilisering wat de klok sloeg. Dat merkten bewakers en afhandelaars tijdens het eerste coronajaar toen de passagiersluchtvaart voor een belangrijk deel tot stilstand kwam. Ze werden op grote schaal afgedankt en vonden elders emplooi. Nu verdommen ze het voor een grijpstuiver terug te komen. Schiphol had essentiële taken nooit mogen uitbesteden. Hoe onmisbaar afhandelaars van bagage zijn, vergeleken met bijvoorbeeld consultants of coaches, lieten zij zien door slechts één ochtend te staken.
Maandagavond verscheen bij Beau van Erven Dorens in de talkshow een voormalige beveiliger op Schiphol. Nu hij door zijn werkgever niet meer kon worden teruggepakt, durfde hij het wel te vertellen: hij en zijn collega´s kregen zulke slopende dienstroosters dat zij regelmatig wegdommelden terwijl de te controleren koffers ongezien op de lopende band langs schoven. Passagiers staan uren in de rij, moeten bretels en riemen afdoen, alles van metaal in een bakje leggen en door een poortje lopen, de koffer met de bom kan er ondertussen wél doorheen slippen. De voormalige beveiliger zei dan ook dat hij voortaan maar liever vanuit Düsseldorf vloog.
Wezenlijk element in dit alles: Schiphol is feitelijk een staatsbedrijf. De staat der Nederlanden heeft bijna 70% van de aandelen in handen en de gemeente Amsterdam een dikke 20%. Het slechte voorbeeld wordt dan ook gegeven met zegen van de overheid.
Privatisering en onderlinge concurrentie kunnen alleen het gewenste resultaat opleveren als het daadwerkelijk de consument zelf is die de keuze maakt. Waar dat een andere instantie is, zoals op vliegvelden, in het openbaar vervoer of de jeugdzorg, ontstaat er een race to the bottom omdat in dat geval de opdrachtgever alleen maar naar het eigen kostenplaatje kijkt.
De rekening wordt uiteindelijk betaald door de professionals. Hun arbeidsvoorwaarden moeten wel worden aangetast, omdat hun werkgever anders de aanbesteding niet wint. De beloning staat onder druk, er worden steeds onmogelijker productie-eisen aan ze gesteld. Ze moeten elke handeling (ik had bijna geschreven: elke scheet) verantwoorden en dienen zich te houden aan nauwkeurig vastgelegde procedures. Elk eigen handelen, gebaseerd op professioneel inzicht, kan worden afgestraft.
De gevolgen laten niet op zich wachten: wie kan, verlaat het vak. Of de roeping moet wel heel sterk zijn. Voor het overige geldt maar al te vaak het Engelse spreekwoord ¨If you pay peanuts, you get monkeys¨. In het onderwijs en de zorg zie je die verschijnselen ook.
En dat terwijl Nederland vanwege de internationale noodtoestand dicht tegen een existentiële crisis aan zit: nationale luchthaven dysfunctioneel, gasreserves minimaal, (na)weeën coronacrisis, belastingdienst in diskrediet, sinds de jaren negentig van de vorige eeuw geen onderhoud meer aan schuilkelders, woningcrisis, onderwijscrisis, klimaatcrisis, stikstofcrisis. En overal zie je de ontregelende 'onzichtbare hand' van de markt. Lekker dan. Zo zullen we die economische oorlog van ons wel winnen.
Voor het overige ben ik van mening dat het toeslagenschandaal nieet uit de publieke opinie mag verdwijnen en de affaire rond het Groninger aardgas evenmin.
Beluister Het Geheugenpaleis, de podcast van Han van der Horst en John Knieriem over politiek en geschiedenis.
Meer over:
arbeid, flexwerkers, privatisering, marktwerking, overheid, schiphol, politiek, opinie, arbeidsomstandigheden