Alsof de problemen zich beperken tot de grenzen van de Schilderswijk
Woensdag liepen de emoties hoog op tijdens de raadsvergadering in de Hofstad naar aanleiding van de dood van de Arubaan Mitch Henriquez. Er was een aangeslagen politiechef Paul van Musscher en een bewoner. Beiden constateerden dat de relschoppers ‘voor 80% buiten de Schilderswijk komen’.
Burgemeester Jozias van Aartsen heeft veel kritiek gehad op zijn aanvankelijke uitlatingen dat er geen discriminatie zou bestaan binnen de Haagse politie, een uitspraak waarvan hij gisteren terug kwam. Ook gaf hij te kennen dat de meeste relschoppers niet uit de Schilderswijk als ook niet uit Den Haag afkomstig waren.
Nu is dat laatste een uiterst precair discussiepunt. Wat tracht men te bereiken met dergelijke uitspraken? Het komt er dus eigenlijk op neer dat indien de relschoppers van buiten de stad komen, zij eigenlijk geen recht hebben om daar te zijn. Alsof de mensen buiten de Schilderswijk niet te maken hebben met discriminatie door zowel de politie, als discriminatie op de arbeidsmarkt. Dan hebben we het nog niet gehad over het buitengewoon hardhandige optreden van de politie (tegen etnische minderheden). Alsof al deze genoemde problemen zich alleen beperken tot de grenzen van de Schilderswijk en daarbuiten verdwijnen als sneeuw voor de zon.
Volgens de logica van ‘de relschoppers komen van buiten Den Haag’ gaat het hen er niet om eindelijk eens gehoord te worden, maar gaat het ze blijkbaar puur om het rellen. Jammer dat er in de raadsvergadering niet één raadslid was die dit punt ter discussie stelde of überhaupt daar nadere vragen over wilde stellen. Wat zijn de bewijzen dat het om ‘reltoeristen’ gaat van buiten de stad?
Bronnen Als we kijken hoe onze collega’s van de media hierover berichten valt er uiteraard ook het één en ander op te merken. In de Volkskrant van 3 juli stond een artikel van Maarten Zeegers met de kop ‘Dit is beter dan een festival, toch?’ Aan de hand van anonieme citaten van relschoppers wordt beweerd dat de demonstranten van buiten Den Haag komen. “Een paar uur later zal burgemeester Jozias van Aartsen op een persconferentie bevestigen dat een groot deel van de relschoppers afkomstig zijn van buiten de Schilderswijk.” Alsof de burgemeester een objectieve bron is. Natuurlijk heeft hij er alle baat bij om te beweren dat ze niet uit Den Haag afkomstig zijn. Overigens stond op dezelfde dag in nrc.next, juist wel dat de meeste relschoppers uit de Schilderswijk afkomstig waren.
Ook geeft Zeegers een verklaring voor het feit dat rellen juist in de maand Ramadan plaatsvinden. Volgens deze journalist werkt het vasten namelijk als een katalysator: “Overdag liggen de jongeren in bed waardoor ze ’s nachts extra actief zijn.” Dat de auteur weinig kaas heeft gegeten van het vasten mag duidelijk zijn. Het is namelijk zo dat, ook al zou je de hele dag in bed liggen, je na het verbreken van het vasten zo goed als knock-out bent. Althans dat is mijn ervaring en van die van vele anderen. Ik kan dan ook stellen dat ik in geen tijden een dergelijk absurd en tevens lachwekkend argument heb gehoord.
De auteur eindigt zijn artikel met twee jongeren (uiteraard weer van die anonieme bronnen) die om 04.00 uur naar huis gaan om ‘snel nog wat te eten voordat de zon opkomt’. De één vraagt aan de ander of hij morgen weer komt om te rellen. ‘Ik hoop van wel, dan slopen we het politiebureau.’ Het merkwaardige hiervan is dat het vasten, dus tijd tot wanneer je mag eten, al om 03.45u eindigt, nog voor het ochtendgebed. Dus het tijdstip 04.00 uur is ofwel uit de duim gezogen of de zogenoemde relschoppers fantaseren erop los.
Het maakt de journalist niet geloofwaardiger dat hij uitsluitend met anonieme bronnen werkt. Vooral niet na de beruchte ‘RamesarGate’ in dezelfde Schilderswijk. Deze werkwijze stimuleert het vertrouwen van jonge allochtonen in de media niet. Het feit dat veel jonge allochtonen niet met journalisten (nu in de Schilderswijk) willen praten, maakt het natuurlijk moeilijker om journalistiek te bedrijven. Het is een probleem dat opgelost moet worden door het vertrouwen van deze jongeren te winnen.
Manke vergelijkingen Door termen als reltoeristen te gebruiken bagatelliseer je, en in het ergste geval negeer je, de werkelijke oorzaken zoals discriminatie door de politie. Gert Jan Geling gebruikt deze argumenten op Joop.nl onder de titel ‘De relschopper is geen slachtoffer’ om te stellen dat de rellen niets te maken hebben met institutioneel racisme, werkloosheid of het systeem maar dat de deelnemers het alleen maar uitsluitend om het rellen te doen was. Ook maakt hij vergelijkingen met andere rellen, die noch kan noch wal slaan. Zoals die in Deventer van ‘Go Ahead Eagles’-fans en de jongeren die aan het rellen waren in Haren in 2012 met ‘Project X’.
Een groot verschil is dat deze rellen niets te maken hadden met maatschappelijke kwesties. Daarom gaat de vergelijking met voetbalhooligans in de verste verte niet op.
Vervolgens wordt er een vergelijking getrokken met de rellen in Ondiep in 2007. Deze rellen waren wél maatschappelijk van aard. Echter was er volgens de auteur toen niemand die suggereerde dat discriminatie of racisme hieraan ten grondslag lag. Indien de relschoppers allochtonen zijn, wordt volgens de auteur, discriminatie en politiegeweld als argument gebruikt om de rellen te vergoelijken. En wanneer het om ‘blanke’ relschoppers gaat, wordt dit geenszins gebruikt als mogelijke verklaring.
In Ondiep was er wel degelijk grote frustratie over het structurele politiegeweld. Ook toen werden zij die gingen demonstreren en in het verlengde daarvan rellen, afgedaan als ‘reltoeristen’ of ‘hooligans’ die uitsluitend naar de wijk kwamen om te rellen. Zowel door het gezag als door de instituties die dit gezag zouden moeten controleren.
Er is een groot vertrouwensprobleem tussen de media en allochtone jongeren. De journalistiek is vaak niet in staat om de juiste mensen te interviewen als het gaat om bijvoorbeeld de islam in het algemeen en ‘Marokkaanse’ issues in het bijzonder. Deze mensen willen niet geïnterviewd worden omdat ze er geen vertrouwen in hebben dat er een juist beeld geschetst zal worden en als ze wel geïnterviewd willen worden, dan graag anoniem. Een ander thema dat dit pijnlijk duidelijk maakt is bijvoorbeeld radicalisering. Hoeveel radicaliserende jongeren worden er daadwerkelijk geïnterviewd?
Het vertrouwen van die jongeren kan de journalistiek alleen winnen door zich om te beginnen minder bevooroordeeld en negatief jegens hen op te stellen, alsmede op een betere manier over hen te berichten. Daarnaast zou het streven objectief te zijn over zowel binnenlandse kwesties als buitenlandse (het Midden-Oosten) ook geen kwaad kunnen. Een eventuele vervolgstap kan zijn om dichter bij hun belevingswereld proberen te komen.
cc-foto: Nathan Meijer, de Facebook-rellen in Haren