© cc-foto: kalhh
De Amerikaanse schrijver Bret Easton Ellis komt na dertien jaar met een nieuwe roman: Scherven. Een boekbespreking in De Volkskrant leert mij dat het lijvige boekwerk maar liefst 574 bladzijdes telt, met verhalen die ‘werken als een collage’. Het boek kwam tot stand doordat de schrijver tijdens de lockdown van 2020 uit pure verveling online op zoek ging naar zijn oude klasgenoten en de plekken waar ze elkaar vroeger ontmoetten, zoals de clubs, de bioscoop, de platenwinkels en de winkelcentra in de buurt. Hij kwam er zodoende achter dat deze allemaal niet gewoon gesloten waren, maar compleet verdwenen. Het zorgde bij hem voor een golf van nostalgie, die hij inzette als inspiratie voor zijn nieuwe boek.
Een en ander deed me denken aan nieuwjaarsdag 2012. We waren enkele dagen te gast in onze hoofdstad om de jaarwisseling te vieren. De eerste dag van het nieuwe jaar was een koude en druilerige. De stad lag er troosteloos en stil bij, alsof alle levensvreugde na afgelopen nacht al op was geraakt, terwijl het jaar nog geen half etmaal oud was. Na de brunch namen we lijn 17 richting Osdorp. Mijn eerste levensjaren had ik hier doorgebracht en mijn vroegste herinneringen stammen uit deze tijd. Ondanks dat ik er nadien niet vaak meer was geweest, herkende ik de omgeving toen we met de tram het stadsdeel binnenreden. De lange winkelstraat, de flats en de grote waterplas leken identiek te corresponderen met mijn belegen herinneringen.
De flat waarin we hadden gewoond was onderdeel van vier identieke flatgebouwen die parallel aan elkaar waren gebouwd en lag niet ver van de bushalte waar we uitstapten. Terwijl we langs de eerste drie flatkolossen liepen, verwachtte ik vervolgens flatgebouw vier, waar we in de jaren zeventig van de vorige eeuw op nummer 38 hadden gewoond. Het bleek een desillusie: juist déze flat was volledig verdwenen en alles wat restte was een enorm grasveld. Ik vroeg aan een voorbijgangster of zij wist wat er met de flat was gebeurd. De andere drie stonden er immers nog. “Platgegooid”, zei ze met een onvervalst Amsterdams accent. “Hier gaan ze binnenkort nieuwe appartementen bouwen. Die andere drie gaan ook nog plat…”
Ruim elf jaar later zoek ik op Google naar informatie over de desbetreffende buurt. Inmiddels zijn alle vier de flatgebouwen weg en zijn er tientallen moderne appartementen gebouwd in een aantrekkelijke, groene omgeving. Ik stuit ook op een archiefsite, waar mensen reacties kunnen schrijven over hoe het er vroeger was. Er worden anekdotes gedeeld en namen genoemd van mensen die er hebben gewoond door de jaren heen. Ook lees ik de verschillende verhalen over die mooie, oude tijden, waarin altijd de zon leek te schijnen, iedereen met elkaar bevriend was, kinderen buiten speelden totdat de moeders riepen dat het eten klaar was en dat er tikkertje en stoeprandje werden gespeeld op de brede stoepen voor de flats totdat het donker werd. Oja, en wie wist zich nog de aardappelboer, de voddeman en de melkboer te herinneren?
Gevoelens van nostalgie worden gezien als een secundaire emotie, die, naar alle waarschijnlijkheid, alleen voorkomt bij mensen. Dit in tegenstelling tot de primaire emoties, zoals bijvoorbeeld angst en boosheid, die bij alle diersoorten voorkomen. Het begrip ‘nostalgie’ is een samenstelling van de Griekse woorden ‘nostos’ (terugkeer of thuiskomst) en ‘algos’ (droefheid, pijn). Voor mij gold aan het prille begin van 2012 het ‘nostos’-gedeelte. Een bijzonder moment, dat de persoonlijke collage aan vroege herinneringen aanvulde en context gaf aan de enigszins vergeelde foto’s en de bijbehorende verhalen van toen. We kunnen nostalgische gevoelens dan ook zien als de denkbeeldige scherven van vervlogen tijden die geen scherp randje hebben. En we weten allemaal wat men zegt over scherven.
cc-foto: kalhh