Ergens is het treffend dat een debat om gas zich nu tegen Rutte en zijnen keert. Gas, een stinkend goedje dat ontstaat wanneer dingen lang liggen te rotten, zowel onder de grond als in de onderbuik.
In Groningen werd vrijdagavond geprobeerd om de het Torentje op zijn grondvesten te doen schudden. Ruim 12.000 mensen liepen schouder aan schouder in een fakkeltocht en nog eens 50.000 mensen toonden zich digitaal solidair. Na zeven jaar pappen en nathouden zijn de Groningers het spuug- en spuugzat, en neem het hen eens kwalijk.
Want in gelul kun je niet wonen. In woningen met scheuren ook niet al te comfortabel, laat staan dat iemand ze wil kopen als het dak nog maar een beving verwijderd lijkt van een fatale ontmoeting met het ledikantje eronder.
Hoe frustrerend moet het zijn als je weet dat er onder je voeten naar schatten wordt gezocht, terwijl jij wat je hebt opgebouwd voor je ogen in elkaar ziet zakken. Na al zijn offers hoeft de Groninger van de politiek niet eens een doekje voor het bloeden te verwachten. De NAM prikt in de ader, en de burger mag vervolgens met verzekeraars en schade-experts in gevecht voor een pleister.
Ergens is het treffend dat een debat om gas zich nu tegen Rutte en zijnen keert. Gas, een stinkend goedje dat ontstaat wanneer dingen lang liggen te rotten, zowel onder de grond als in de onderbuik. En laat dat nu net het gebied zijn wat VVD en CDA tijdens de campagne wisten aan te spreken. Want waarom verantwoording afleggen over je eigen beleid als je de woede ook tegen ‘de ander’ kan keren? Met wilde claims over vluchtelingen die hier zouden komen voor gratis gouden bergen, witte tanden en siliconenborsten. En gepassioneerde pleidooien voor een verplicht vrolijk kerstfeest of het Wilhelmus uit volle borst. Anders rot je maar op.
Maar waar de mensen op de gasbel – wiens huis op instorten staat – met de ziel onder hun arm heen kunnen, dat hebben we nog steeds niet gehoord.