Zondag 28 januari was de jaarlijkse Holocaust-herdenking bij het Auschwitz-monument in Amsterdam. Demissionair minister-president Rutte sprak er harde woorden over de monsterlijke Hamas-aanval van 7 oktober op Israël, waarbij 1.296 Israëli’s op gruwelijk wijze vermoord werden – en o.a. verkracht en verminkt – en ongeveer 250 Israëli’s ontvoerd en gegijzeld werden. Ook sprak Rutte zich hard uit tegen het sterk groeiende antisemitisme als gevolg van de Israëlische militaire reactie op de Hamas-aanval: ‘Alsof ‘Nooit meer Auschwitz’ een holle frase is geworden’, aldus Rutte.
Hoe terecht Rutte’s woorden ook waren, toch laat zijn toespraak een nare bijsmaak achter. Rutte zei namelijk weinig tot niets over het twee dagen eerder gevelde tussenvonnis van het Internationaal Gerechtshof in Den Haag, waarin Israël duidelijk op de vingers werd getikt vanwege de nietsontziende wijze van oorlogsvoering in Gaza en het dreigende gevaar van genocide op de Palestijnse bevolking. Inmiddels zijn er in Gaza meer dan 25.000 doden gevallen, waarvan meer dan de helft vrouwen en kinderen. Eind december waren er door Israël’s tapijtbombardementen op Gaza al 8.000 kinderen gedood. Acht duizend! Probeer er eens een voorstelling van te maken: verminkte kinderlijkjes, rij na rij…
De inconsequentie van Rutte
Wel zei Rutte in zijn toespraak: ‘Ik ga morgen en alle dagen daarna weer met iedereen in gesprek over de oorlog in Gaza. Dat open en kritische gesprek moet worden gevoerd – ook over en met Israël. Maar niet vandaag. Niet op de dag dat we de 6 miljoen slachtoffers van de Holocaust herdenken. [...] Vandaag eren wij hun nagedachtenis. En dat kunnen we niet beter doen dan door ons uit te blijven spreken – tegen haat en uitsluiting, tegen de dreiging van geweld, tegen antisemitisme. Door alert te blijven. Door in ons handelen de vrede, de menselijkheid, de verdraagzaamheid te dienen.’
Is dat niet een flagrante tegenspraak? Enerzijds wil Rutte tijdens de Holocaust-herdenking niet spreken over de talloze misdaden van de staat Israël jegens de Palestijnen. Anderzijds roept hij ons op de nagedachtenis van de 6 miljoen vermoorde Joden te eren door ons uit te spreken tegen haat en uitsluiting. Die twee uitspraken zijn moeilijk met elkaar te rijmen. De boodschap van élke Holocaust-herdenking luidt immers: Nooit meer Auschwitz! Oftewel: Nooit meer genocide! Zou het dan niet juist gepast zijn als Rutte zich tijdens de Holocaust-herdenking wél had uitgesproken over het disproportionele militaire optreden van Israël in Gaza, dat – zoals het Internationaal Gerechtshof aangeeft – duidelijk het gevaar van genocide in zich draagt? Te meer daar Rutte in zijn toespraak wel in de meest scherpe bewoordingen de brute aanval van Hamas heeft veroordeeld. Rutte, kortom, is inconsequent: hij grijpt de Holocaust-herdenking aan om het geweld van Hamas te veroordelen, maar zwijgt over het vele malen grotere geweld van de staat Israël tegen de Palestijnen.
Apartheidsstaat Israël
Ook zweeg Rutte in zijn toespraak over het historische onrecht dat de Palestijnen al ruim 70 jaar lang wordt aangedaan door de staat Israël. Een staat die volgens Amnesty International inmiddels is verworden tot een apartheidsregime, waarin de Palestijnen als tweederangsburgers stelselmatig worden gediscrimineerd, vernederd, gesegregeerd en geïsoleerd met talloze checkpoints, hekken en muren, beroofd van hun mensenrechten, beroofd van essentiële voorzieningen en economische ontwikkeling, beroofd van hun olijfgaarden, beroofd van hun menselijkheid. Op de Westelijke Jordaanoever, een gebied dat internationaal erkend wordt als Palestijns grondgebied, worden illegale Joodse nederzettingen door de extreem-rechtse en ultra-orthodoxe regering van Netanyahu openlijk gesteund en uitgebreid. Ben-Gvir, de ultra-rechtse minister van Binnenlandse Veiligheid, heeft voor het oog van de camera geweren uitgedeeld aan Joodse kolonisten, ‘om zich te kunnen verdedigen tegen Palestijns geweld’ – lees: om de illegale expansiepolitiek van het Joodse kolonialisme op Palestijns grondgebied te stimuleren. Het is bekend dat extreem-rechtse en ultra-orthodoxe leden binnen Netanyahu’s regering uit zijn op een Groot-Israël dat 100 procent Joods is. Etnische zuivering dus.
Bovendien zitten er in Israël naar schatting 2.000 Palestijnen gevangen zonder enige aanklacht en zonder enige vorm van proces: zij zijn, kortom, door Israël ontvoerd en gegijzeld, omdat zij het waagden op te staan tegen hun onderdrukkers. In zijn toespraak hekelde Rutte wel het gijzelen van naar schatting 250 Israëli’s door Hamas op 7 oktober, maar hij zwijgt in alle toonaarden over de 2.000 Palestijnen die door Israël zijn gegijzeld. Dat is meten met twee maten.
Kritiek op Israël is niet automatisch antisemitisme
Natuurlijk valt het te begrijpen dat kritiek op de staat Israël tijdens een Holocaust-herdenking uiterst gevoelig ligt. Kritiek op Israël kan al te gemakkelijk uitgelegd worden – door zowel voor- als tegenstanders – als kritiek op Joden in het algemeen en daarmee als antisemitisme, als Jodenhaat. En tijdens een Holocaust-herdenking dingen zeggen die antisemitisme in de hand werken, dat is natuurlijk de wereld op z’n kop. Maar we moeten wel zuiver blijven nadenken en de subtiliteiten van deze kwestie niet onder het tapijt vegen. Het cruciale punt is dat kritiek op de staat Israël niet automatisch gelijkstaat aan antisemitisme. Zou dat wel zo zijn, dan zou de staat Israël boven elke kritiek verheven zijn, omdat elke kritiek dan als Jodenhaat terzijde geschoven kan worden. Het gruwelijke lot van de Joden onder de Nazi’s zou dan een soort vrijbrief worden voor de staat Israël om straffeloos de Palestijnen te onderdrukken en uit te moorden. Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn.
Het is echter een feit dat heel wat voorstanders van de staat Israël zich wel degelijk schuldig maken aan deze verwrongen logica. Om slechts één extreem voorbeeld te noemen: Yoav Gallant, de Israëlische minister van Defensie, heeft het voor Israël zo beschamende tussenvonnis van het Internationaal Gerechtshof afgedaan als een uiting van antisemitisme. Met andere woorden: Gallant gebruikte het verwijt van antisemitisme om Israël boven het internationaal recht te plaatsen. Nota bene: na 7 oktober, bij de start van de Israëlische oorlog tegen Hamas, noemde Gallant de Palestijnen publiekelijk ‘menselijke dieren’ (oftewel Untermenschen in Nazi-jargon) – daarmee de Palestijnen zodanig ontmenselijkend, dat de Israëlische oorlog tegen Hamas inderdaad het levensgrote gevaar in zich draagt van genocide op het Palestijnse volk, zoals het Internationaal Gerechtshof in Den Haag heeft geoordeeld. Maar het kan niet zo zijn dat een volk dat zelf slachtoffer van genocide is geweest, daaraan nu een speciale status ontleent die het boven het internationaal recht plaatst. Ook dát is de wereld op z’n kop. We moeten élke vorm van racisme veroordelen, of het nu gaat om antisemitisme of om de ontmenselijking van de Palestijnen door figuren als Yoav Gallant.
Niet meten met twee maten
Dat alles verklaart de nare bijsmaak die Rutte’s toespraak bij de Holocaust-herdenking heeft achtergelaten, in ieder geval bij mij. Door in zijn toespraak wél de gruwelijke aanval van Hamas van 7 oktober scherp te veroordelen, maar met geen woord te reppen over de al decennia durende misdaden van de staat Israël tegen de Palestijnen, meet Rutte met twee maten en lijkt hij zich schuldig te maken aan dezelfde verwrongen logica als Yoav Gallant. Blijkbaar vindt Rutte de Israëlische misdaden tegen de Palestijnen (illegale landjepik, apartheid, rechteloosheid, ontmenselijking, massamoord met dreigende genocide) minder erg dan de Hamas-aanval van 7 oktober. Dat is een schande en een blamage voor iemand die als demissionair premier aan het hoofd staat van een land dat zich graag als centrum van het internationaal recht profileert.
In zijn toespraak tijdens de Holocaust-herdenking zei Rutte ook nog dit: ‘De intense, ongeremde haat, de rechteloosheid, de ontmenselijking, de gewelddadigheid en het pure sadisme, de industriële schaal, de nietsontziende moordzuchtige drang een heel volk te vernietigen en van de aardbodem weg te vagen. Het is niet te begrijpen. En toch is het er nog steeds.’ Inderdaad, het is er nog steeds, kijk maar naar de Hamas-aanval van 7 oktober – dat is wat Rutte hier bedoelt. Maar als hij consequent was geweest, dan had hij erbij gezegd: En kijk ook naar Israëls misdaden tegen de Palestijnen. Wil je een hedendaags voorbeeld van massavernietiging op industriële schaal? Kijk naar Israëls strategie van carpet bombing van hele steden in Gaza. Satellietbeelden laten duidelijk de extreme mate van vernietiging zien; in Noord-Gaza staat nauwelijks nog een gebouw overeind. Wil je een voorbeeld van rechteloosheid? Kijk naar de vogelvrije status van de Palestijnen in apartheidsstaat Israël, waar 2.000 Palestijnen zonder enige vorm van proces vastzitten. Wil je een voorbeeld van ontmenselijking? Kijk naar uitspraken als die van Yoav Gallant die Palestijnen ‘menselijke dieren’ noemde – uitspraken die echt geen uitzondering zijn in Israël. Wil je een voorbeeld van de nietsontziende drang om een heel volk weg te vagen? Kijk naar de Israëlische minister van Nationaal Erfgoed, Amihai Eliyahu, die een atoombom op Gaza best wel een goed idee vond. Enzovoort, enzovoort… Het gaat er niet om de gruwelijkheid van de terroristische Hamas-aanval van 7 oktober te bagatelliseren. Het gaat erom de harde waarheid onder ogen te zien, dat de staat Israël geen haar beter is.
Leren van de geschiedenis
Natuurlijk, het ís ook heel moeilijk om dit onder ogen te zien. Het valt moeilijk te begrijpen dat een volk, dat zelf slachtoffer is geweest van racistische uitsluiting, ontmenselijking en genocide, nu zelf – in de vorm van de staat Israël – in de rol van dader terecht dreigt te komen. Wat dit duidelijk maakt is dat Israëli’s ook maar gewoon mensen zijn, net als de Palestijnen: gewoon mensen, in staat tot alle prachtige dingen waartoe mensen in staat zijn, maar helaas ook in staat tot de meest afschuwelijke dingen waartoe mensen in staat zijn. Ik heb de laatste tijd dan ook veel moeten denken aan de bekende uitspraak van de filosoof Hegel: ‘Het enige dat we van de geschiedenis kunnen leren is dat we niets van de geschiedenis leren.’
Een andere uitspraak die geregeld bij mij naar boven kwam toen ik het nieuws over Gaza tot mij nam, was die van het personage Stephen Dedalus in James Joyce’s roman Ulysses: ‘De geschiedenis is een nachtmerrie waaruit ik probeer te ontwaken.’ Maar dit is een nachtmerrie waaruit we niet kunnen ontwaken, dit is geen droom, dit is harde werkelijkheid. Er rest ons dan ook niets anders om Hegels uitspraak te ontkrachten, door te laten zien dat wij als mensheid wél van de geschiedenis kunnen leren. En dat is precies de functie van Holocaust-herdenkingen, zodat we beseffen: Nooit meer Auschwitz! Volgens Rutte dreigt dit nu echter tot een holle frase te worden door het terugkerende antisemitisme. En dat is natuurlijk ook zo. Maar door zich tijdens de Holocaust-herdenking niet uit te spreken tegen de dreigende genocide in Gaza draagt Rutte zelf ook bij aan de uitholling van die frase. Ook zijn herhaaldelijke en juridisch boterzachte weigering om Israël op te roepen tot een humanitair staakt-het-vuren in Gaza, draagt bij aan die uitholling. ‘Nooit meer Auschwitz’ wil immers zeggen: nooit meer genocide. Ook niet in Gaza.