Ook dit 'nieuwe' Rutte-kabinet ziet geen waarde in uitgaan en vermaak.
Wat we zagen aankomen gebeurde; ook onder het ‘nieuwe kabinet’ betalen horeca en cultuur de rekening.
Het is al vaker – al te vaak misschien – gezegd: juist die sectoren die met dure experimenten en fieldlabs hebben aangetoond maximale veiligheid te kunnen organiseren, met placering, testen voor toegang, looplijnen en het handhaven van afstand, blijven gesloten. Waar de Browniaanse bewegingen binnen de meubelboulevard of de doe-het-zelf gigant worden toegestaan is voor gecontroleerde heropening van horeca en cultuur geen plaats.
Het argument, ‘als we horeca en cultuur openen creëren wij ook daarbuiten en in bijvoorbeeld het openbaar vervoer extra beweging’ klinkt hol. Datzelfde is tenslotte over de opening van elke andere sector te beweren.
Nu Nederland als vrijwel enige land cultuur en horeca blijft sluiten ligt een ideologische verklaring meer voor de hand: ook dit ‘nieuwe’ Rutte-kabinet ziet geen waarde in uitgaan en vermaak. De telkenmale aangetoonde economische cijfers voorbij: alcohol, kunst en cultuur zijn slecht voor onze ziel.
Het Gordon en Dixieland van de rechts-liberale VVD, de angst voor de gedoogpartner van Rutte I, die cultuur pesten tot nieuw speerpunt van regeringsbeleid uitriep, de christelijke, protestantse invloeden binnen het kabinet? Een geïnstitutionaliseerd wantrouwen van vreugde en vermaak? Het is moeilijk te zeggen welke invloed telkenmale de doorslag geeft.
Wel moet ik opnieuw denken aan het kabinet Balkenende II. Dat tot stand kwam nadat D66, tegen heug en meug toetrad, om wat toen algemeen, ook in de mainstream media, benoemd werd als stap om ‘de Staphorst-variant’, een kabinet met CU of SGP, te voorkomen. Ter bescherming van de liberale waarden, van de vrijheid van het individu.