Onlangs vertelde ik aan iemand die vijftig jaar jonger is dan ik dat ik als linkse journalist jarenlang heb gewaarschuwd voor ellende waar we nu mee opgezadeld worden en ik zei dat ik van plan was daarover een stukje te schrijven. “Voorkom dan dat je in gelijkhebberigheid vervalt”, waarschuwde zij streng.
“Ik voel me meer een roepende in de woestijn”, antwoordde ik.
Vooral voor de VPRO- en VARA-radio heb ik tussen 1968 en 1978 behoorlijk geëngageerd over tal van onderwerpen bericht. Vaak met de bedoeling om naderend onheil tijdig de kop in te drukken. Zo schonken we uitgebreid aandacht aan het rapport van de club van Rome, waarin wetenschappers hun bezorgdheid over de toekomst van de wereld kenbaar maakten, we bedreven projectjournalistiek in een probleembuurt als de Haagse Schilderswijk en we keerden ons – met WO II nog vers in het geheugen – tegen betrokkenheid bij nieuwe oorlogen. De reacties op al die berichtgeving varieerden van bijna blinde solidariteit tot felle afkeuring omdat het zo’n vaart niet zou lopen of omdat we spoken zouden zien.
Misschien wel het mooiste voorbeeld van mijn gedreven manier van journalistiek bedrijven was de boerenserie. Die staat me nog helder voor de geest. Ik zoek er te vergeefs naar op internet en bij het omroeparchief Beeld & Geluid.
Wekenlang verdiepten we ons met een team radiomakers in de Nederlandse landbouw en de positie van de boer. Ook schreef ik erover in de weekbladen HP/De Tijd en Hervormd Nederland. We interviewden tientallen boeren, wetenschappers, politici en andere betrokkenen. Van de rijke akkerboer Leeuwma in Groningen tot en met PvdA-landbouwexpert Arend Voortman. Maar het meest verwant voelde ik mij met de ideeën van de boerengroep. Dat is een nog altijd bestaande studentenstichting van de Wageningen Universiteit, die strijdt voor sociale, rechtvaardige en duurzame voedselproductie. De studenten van de boerengroep leverden interessante kritiek op het Europese landbouwbeleid dat in die tijd werd aangestuurd door Sicco Mansholt. Toen al waarschuwde de boerengroep voor de schadelijke gevolgen van de door Mansholt bepleite schaalvergroting en intensivering van de landbouw in Europa. We onderzochten de invloed van de zogenaamde ‘agribusiness’ en de banken op het leven van de gemiddelde Nederlandse boer en dat leverde schokkende resultaten op. Formeel was de boer een zelfstandige ondernemer, maar in de praktijk was menigeen via het systeem van de contractteelt totaal afhankelijk van de bedrijven en banken die in de agrarische sector de lakens uitdeelden. Die vaak schandalige contracten werden individueel afgesloten en moesten in de linnenkast worden verstopt. Heel wat boeren bleken zelfs straatarm, maar dat werd gecamoufleerd doordat ze en dak boven het hoofd hadden en wel zelf voor eten konden zorgen.
Zowel de Europese als Nederlandse politici maakten jarenlang een potje van het landbouwbeleid, terwijl er genoeg en tijdig door vele critici aan de bel was getrokken.
En nu zijn de poppen aan het dansen, of beter, de tractoren aan het versperren.
Het dilemma dat zich aftekent is dat aan inkrimping en sanering van de landbouw niet te ontkomen valt, maar dat de politici ook beseffen dat als ze de boeren niet genoeg tegemoetkomen, de oprukkende rechtse partijen daar alleen maar van zullen profiteren. Bij de Europese verkiezingen en in het verlengde van de formatie.
Een roepende in de woestijn is iemand naar wie niet geluisterd wordt of naar wie men niet wil luisteren. Toch zal ik blijven roepen. In een wereld waarin de woestijnvorming alleen maar toeneemt.