De rijkste Nederlandse huishoudens blijken veel rijker dan tot nu toe werd aangenomen. De rijkste 1 procent bezit een derde van al het private vermogen. Dat betekent dat zij over ruim 500 miljard beschikken, terwijl de 99 procent andere Nederlanders het met nog geen 1100 miljard moeten doen. Dat schrijft de Volkskrant op gezag van vier wetenschappers, onder wie oud-CPB-directeur Coen Teulings.
"Volgens de nieuwe cijfers uit ESB heeft de rijkste 1 procent 8 tot 11 procentpunt meer dan tot nu toe werd gedacht. Daardoor heeft de 1 procent niet krap een kwart, maar een derde van al het vermogen in Nederland. Bij de top 0,1 procent is het anderhalf keer meer dan in eerdere berekeningen."
Het nieuwe inzicht vloeit voort uit de cijfers die ambtenaren van het ministerie van Financiën anderhalve maand geleden boven tafel haalden voor het rapport ‘Bouwstenen voor een beter belastingstelsel’. Daaruit bleek dat zeer vermogende Nederlanders twee keer zoveel vermogen in bv’s hebben gestald dan altijd werd aangenomen: 400 miljard euro in plaats van 200 miljard euro.
Vergeleken met veel andere landen is de vermogensongelijkheid in Nederland groot. Volgens een onderzoek uit 2018 naar de vermogensverdeling in de 27 OESO-landen is er maar een land waar de ongelijkheid groter is dan hier: de Verenigde Staten.
In de podcast Betrouwbare Bronnen relativeerde CBS-hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen de grote Nederlandse vermogensongelijkheid onlangs. Zo brengen andere landen de bezittingen van burgers volgens hem minder goed in kaart. Ook wordt het pensioengeld niet opgeteld bij het vermogen. Het totale Nederlandse pensioenvermogen bedroeg eind maart 1450 miljard euro.