De regering wil, zo zegt het regeerakkoord, de veehouderij dierwaardig maken. Inmiddels zijn besprekingen met boeren en andere stakeholders gestart om dat doel te bereiken, schrijft minister Adema aan de Tweede Kamer. Het lijkt mooi, maar het gevaar is groot dat we hier te maken hebben met een nieuwe ronde van pappen en nathouden die bestaande wetgeving (de Wet Dieren) eerder afzwakt dan versterkt.
Eind vorig jaar presenteerde de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) een zienswijze die beschrijft waaraan de veehouderij zou moeten voldoen om dierwaardig te mogen heten. Zo moet de integriteit van het dier gerespecteerd worden en moeten dieren voldoende mogelijkheden hebben hun natuurlijk gedrag te vertonen. De raad formuleerde glasheldere criteria en maakte duidelijk dat verreweg de meeste bedrijven daar bij lange na niet aan voldoen. Waar een heldere politieke keuze voor snelle wetgeving op basis van de RDA zienswijze op haar plaats zou zijn organiseert de regering nu een stakeholdersoverleg dat moet leiden tot een convenant om te komen tot een dierwaardige veehouderij. Dat is omslachtig en onnodig. De RDA is immers een breed samengestelde raad waarin wetenschappers, dierenbeschermers en mensen met een achtergrond in de veehouderij en agro-foodbusiness samen komen.
Wéér neemt het kabinet geen verantwoordelijkheid en wéér laat het de oren hangen naar het zoveelste polderoverleg waarin LTO Nederland en andere grote belangenbehartigers van de industriële veehouderij een grote rol spelen, organisaties die wezenlijke verbeteringen jarenlang wisten tegen te houden of te vertragen.
Wet Dieren niet afzwakken
Vertraging is echter niet het enige gevaar. Het nieuwe polderoverleg bedreigt ook een bestaande wet. Vorig jaar werd de Wet Dieren uitgebreid met de bepaling dat dieren in de veehouderij niet mogen worden aangepast aan de vaak barre omstandigheden in de industriële veehouderij, maar dat die omstandigheden moeten worden aangepast aan de behoeften van de dieren. Lichamelijke ingrepen, zoals het afknippen van staarten van jonge biggen, en het gebruik van krappe kooien, waarin dieren zich nauwelijks kunnen bewegen, worden daarmee in een klap illegaal. Niet voor niets vroegen LTO Nederland en hun politieke bondgenoten al snel deze bepaling weer uit de wet te halen of gewoonweg niet toe te passen. Minister Adema geeft daar nu aan toe en wil de betreffende bepaling vervangen door de inbreng vanuit het convenant. Omdat de grote boerenorganisaties daar in de meerderheid zijn is het gevaar groot dat de beoogde verbetering van dierenwelzijn teniet zal worden gedaan of op een wel zeer lange baan zal worden geschoven, zoals al eerder gebeurde na stakeholdersoverleg.
Visie ontbreekt
Opeenvolgende regeringen hebben nauwelijks visie ontwikkeld op de toekomst van de veehouderij. In plaats van te kiezen voor duurzaamheid en veel beter dierenwelzijn gaven zij ruim baan aan de belangen van het agri-industriële complex, waarvan dieren én boeren de dupe zijn.
Verandering onvermijdelijk
Het is meer dan ooit tevoren duidelijk dat ingrijpende veranderingen in de veehouderij onvermijdelijk zijn. De regering heeft daarvoor een groot budget beschikbaar gesteld en daarmee hebben we de kans in één klap veel problemen op te lossen. Denk daarbij aan de stallen die nu meestal brandonveilig en dieronvriendelijk zijn. Aan de vervuiling van omgeving en water, of aan de uitstoot van broeikasgassen en niet te vergeten: stikstof. Eenzijdige aandacht voor stikstof, bijvoorbeeld door inzet van technische lapmiddelen zoals de belangenbehartigers van de industriële veehouderij bepleiten, is een gemiste kans. Met de zienswijze van de RDA en de nieuwe Wet Dieren hebben we nu de mogelijkheid te kiezen voor integrale oplossingen, voor een diervriendelijkere, natuur- en milieuvriendelijkere veehouderij. Die kans moeten we niet laten liggen.
Mede namens de volgende lid-organisaties van de Dierencoalitie: Bont voor Dieren, CAS International, Eyes on Animals, Sea First, Sophia Vereeniging, VierVoeters, Vissenbescherming, Wakker Dier en Worldanimalprotection