Sinds mei 1975 woon ik als Koerdische vluchteling uit Irak in Nederland. In het begin zag ik het als het beloofde paradijs. Ervaringen in de beginjaren hebben me geleerd dat ‘het kan’ de meest gebruikte uitdrukking in de Nederlandse spreektaal is.
Tijdens verdere verdieping om de bodem van dit feit te ontmaskeren, gaf ik mijzelf het recht om de basis ervan terug te brengen tot belangrijke delen van de geschiedenis en samenstelling van Holland.
Hollanders zijn vanouds handelaars in allerlei vormen en maten, van het uiterste zuiden van Afrika tot het Caraïbische gebied en van Indonesië tot het koude noordelijke deel van Europa, op zoek naar handel en geluk, wat tevens hier en daar gepaard ging met piraterij en slavernij.
Flinterdunne opportunity’s in eigen dorpjes in het vaderland en het constante gevaar van het water kweekten in deze Hollanders avontuurlijke lusten, met andere woorden hier en daar wat plukken in een onzeker bestaan. Vele beroemde Hollandse zeelieden zijn de spiegel van dit historische feit. Rondjes lopen in de straten en stegen van een stad zoals Goes vertelt veel over die tijden.
Aan de andere kant, op het vasteland waren de boeren de zekere, vastberaden ziel van Holland. De boer die zich uit alle macht vastklampt aan zijn stuk grond voor zijn bestaan en rijkdom. Deze bevolkingsvolksgroep vormde en vormt nog steeds de stevige ruggengraat van Holland.
‘Het kan’ is de weerspiegeling van die gemengde sociale, economische en culturele paradoxale samenstelling van Hollanders. Het hangt er vanaf, daarom kan het alle kanten op.
Later lukte het deze paradoxale erfenis tijdelijk te harmoniseren met het poldermodel, een gedoogbeleid, Europese integratie en een open deur voor immigratie, allen op zoek naar zekerheid (stabiliteit) en rijkdom. Een mix van avontuur en vastigheid.
Nu, in een heel andere wereld, is politiek Nederland op zoek naar een nieuwe regeringscoalitie. Rechts, een mengsel van het oeroude boerenmentaliteitserfgoed (PVV en BBB), met een vurig verlangen naar macht, zekerheid, grenzen op slot, waakhonden om het dorp heen, Europa is een last, zuivering van Holland van vreemd en ongewenst geloof en ideeën. Ze graven zich in een hutje op een boerderij of polder. Anders gezegd: Holland is slechts voor Hollanders.
De andere favoriete, geliefde helft van het rechtse menu bestaat uit avonturisme en kameleons (VVD en NSC), die handel en rijkdom willen behouden en de deuren openhouden op een kiertje voor on-Hollandse wezens. Ze willen tevens palliatief omgaan met vele serieuze kwesties in Nederland.
Deze componenten van de huidige politieke touwtrekkerij vormen de ziel van de boerendemocratie, anders dan alle andere soorten van dit magische verouderde en versleten motto. Na 49 jaar in Nederland kan ik het feit niet negeren dat in de schaduw van deze democratie de afstand tussen de componenten ervan de langste zigzaglijn is tussen twee punten, met andere woorden boerendemocratie is een opportunistische gelegenheid om te pakken wat je kunt (of mag) hebben of claimen.
De houding van Omtzigt tijdens de formatie is een weerspiegeling van dit feit. Het lijkt alsof de onderhandelaars niet beseffen dat de hele wereld nu een klein dorp is en tevens een groot kolonie van ultrasterke machten van de wereld, waarin Holland op z’n klompen meetelt als bloemenland en kweker van zeer lekkere pittige uien en aardappels.
Na het touwtrekken over de vorming van een nieuw kabinet, onder leiding van een dirigent van een zeer ambitieus en wisselvallig allooi, verscheen een kleurloze rook uit de schoorsteen van de conclaafruimte. Men merkt dat de nieuwe, winnende zielen die ongeduldig naar macht hongeren, bereid zijn, minstens verbaal, een cheque van vergeving te tekenen. Anders gezegd; ze zijn bereid als een weeskind om in de schoot van de tegenstanders van gisteren hun eerste luchthapjes van de macht in te ademen en de eerste druppels borstmelk te proeven.
De andere helft bestaat uit de restanten van een versleten mix van ambitieus, liberaal rechts en dromerige klokkenluiders. Omtzigt, het verdwaalde kind van parochiën en kerken, is een van de minst liberale politici, de nieuwe machtswellustige VVD-generatie is ook een verdwaalde identiteit tussen het oorspronkelijke kraambed en het huidige hof van lusten. Allebei dansen nu op het ritme van een lawaaiige toon rond een verdoofd zwak vuur. God zegene hen allen.
Tenslotte mijn verhaal over de asielkwestie. In 1975, na de ineenstorting van de Koerdische revolutie na een akkoord tussen de Sjah van Iran en Saddam Hussein, vluchtte ik met vele anderen uit de bergen van Koerdistan naar Teheran. Daar klopten we aan bij de Nederlandse ambassade voor asiel. Ze reageerden zeer sympathiek en behulpzaam. De ambassade gaf ons een verklaring, die ik tot op heden heb bewaard, waarin stond dat we bij de ambassade asiel hebben aangevraagd. Toen dacht ik: dit kleine papiertje is het toegangsticket tot het paradijs.
Na jaren in Nederland besefte ik dat grijze wolken de lucht van mijn droomparadijs bekleedden. Onze asielaanvraag werd wegens belangen met Saddams regime geweigerd. Na drie jaar procederen heb ik, namens de groep van 52 Koerden, bij de Raad van State gewonnen.
Opmerkelijk bij de zitting was dat de vertegenwoordiger van het ministerie van Buitenlandse Zaken beweerde dat volgens een rapport van de Nederlandse ambassade in Bagdad de situatie van Koerden in Irak normaal is. Gelukkig was de vertegenwoordiger van het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen (UNHCR) in Nederland ook aanwezig bij de zitting, naast mijn advocaat W. van Bennekom. Hij haalde meteen een kopie van het genoemde rapport van Nederlandse ambassade uit zijn koffer. Hij las het rapport voor dat precies het tegenovergestelde beschreef van wat de man van Buitenlandse Zaken had beweerd, die naast mij zat. Meteen feliciteerde de ambtenaar van Buitenlandse Zaken me en zei: “Meneer Nouri, zulke dingen kunnen gebeuren.”
Zo gaat dat in de boerendemocratie.