Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Recensie van 'de Ondergang van het Avondland'

  •  
07-10-2017
  •  
leestijd 9 minuten
  •  
1841 keer bekeken
  •  
rechtse militie weimar

© Rechtse milities in de Weimarrepubliek

'Verbijsterend dat een degelijke uitgeverij als Boom denkt een bijdrage te kunnen leveren aan het politieke en intellectuele debat in Nederland met deze frontale aanval op vrijheid en democratie'
Van de week is een van de bizarste boeken uit de Europese cultuurgeschiedenis in een nieuwe Nederlandse vertaling verschenen: de Ondergang van het Avondland. De auteur is Oswald Spengler, een Duits natuurkundige. Zijn liefhebberij was geschiedenis en terwijl hij voor de klas stond kwam hij tot de overtuiging dat hij de wetten van de geschiedenis had ontdekt.
Spengler legde zijn analyse neer in een tweedelig werk met de titel “Der Untergang des Abendlandes”.de eerste editie verscheen in 1918 en de uitgebreide tweede in 1922 (met het laatste stuk in 1923). Het werd onmiddellijk een bestseller. Geen wonder. Duitsland had de eerste wereldoorlog verloren. Er heerste politieke en economische wanorde. Het geld daalde met de week in waarde (nog niet met het uur, dat was pas in 1923).  Onder zulke omstandigheden spreekt zo’n titel aan.
Aan de wapenstilstand van 1918  was een revolutie voorafgegaan. Linkse soldaten en matrozen maakten een eind aan het Duitse keizerrijk dat vervangen werd door de  democratische republiek van Weimar. Dragers daarvan waren de sociaaldemocraten, de liberalen en de katholieken. Die kregen dan ook de schuld van de nederlaag en van alle ontworteling die in het land heerste. Spengler behoorde tot de rechtse intellectuelen, die ooit stut en steun waren geweest van het autoritaire keizerrijk. Zij weigerden te erkennen dat dit Duitsland naar de ondergang had gevoerd. De Ondergang van het Avondland was bedoeld als een wapen in de strijd tegen de nieuwe democratie zoals die werd gevoerd door rechtse en conservatieve krachten. Die bestreken een breed palet, van nog steeds keizersgezinde massabladen en monarchistische politieke partijen tot rechtse splintergroepen, waarvan er een werd geleid door een zekere A. Hitler en tot terroristen die democraten op de korrel namen zoals de joodse en liberale minister van buitenlandse zaken Walther Rathenau. .
Om maar het klimaat weer te geven waar de Ondergang van het Avondland zo in paste.
Nu geeft de gerenommeerde Nederlandse uitgeverij Boom, die een naam heeft te verliezen, juist dit boek opnieuw uit zodat we allemaal kunnen zien wat Spenglers gedachtengoed bij kan dragen aan de Nederlandse democratie.
Ik sla het boek met dichte ogen open en leg willekeurig mijn vinger op een pagina. Ik open mijn ogen. Wat lees ik?
"De antieke mens, die helemaal opgaat in het heden, is eveneens verstoken van de richtingsenergie die ons beeld van de wereld en van de ziel beheerst en die alle zintuiglijke indrukken met het kader van de verte en alle innerlijke belevenissen met het oog op de toekomst bundelt . Hij is “willoos”"
Ik herhaal het experiment
"De actieve mens, de handelende, willende, strijdende mens, die zich elke dag tegenover de macht van de feiten moet zien te handhaven en deze aan zich dienstbaar moet maken of het ertegen moet afleggen, kijkt op pure waarheden neer als iets onbelangrijks. Voor de echte staatsman zijn er alleen politieke feiten, geen politieke waarheden. De beroemde vraag van Pilatus is de vraag van iedere feitenmens"
Zulk proza, 1146 pagina’s lang, althans in de editie van Boom. Dat is “De ondergang van het Avondland”.
Nee, zuinig met woorden is Spengler niet en juist door zijn onvermogen om te schrappen bevat het boek uitgebreide passages hogere flauwekul. Dit bijvoorbeeld:
"Elke cultuur heeft haar eigen begrip van thuisland (Heimat) en vaderland. Lastig te concretiseren, nauwelijks in woorden te vatten vol duistere metafysische toespelingen, maar niettemin met een ondubbelzinnige strekking. Het antieke thuislandgevoel dat het individu heel fysiek en euclidisch aan de polis  bond staat hier tegenover die raadselachtige heimwee van de noorderling, dat iets muzikaals, zweverigs en onaards heeft."
Door dit alles – en niet in het minst door die hogere flauwekul – krijgt het proza van Spengler iets bedwelmends. De lezer die er gevoelig voor is, raakt in een trance en wordt voorgespiegeld dat hij het ene diepere inzicht na het andere tegenkomt omdat Spengler bijvoorbeeld niet aarzelt om in een enkele  uitgebreide zin trappers uit het wilde westen met de antieke mens te vergelijken of tussen neus en lippen door meldt dat voor keizer Caracalla het Romeinse leger slechts was en niet betekende.
En over de Arabieren meent Spengler dat zij hun eigen cultuur niet hebben voortgebracht. Zij zijn namelijk “de laatste grote etnische schepping” van de magische cultuur “die ten tijde van Christus begint”.  Spengler weet er nog dit aan toe te voegen: “Wereldgeschiedenis is de geschiedenis van grote culturen en volkeren zijn slechts de zinnebeeldige vormen waarin samengevat de mens van deze culturen zijn lot vervult”.
Zit er dan geen enkele lijn in het verhaal? Die zit er wel degelijk in. Spengler meent ontdekt te hebben waar de stroom van de wereldgeschiedenis, die hij denkt te hebben blootgelegd, uiteindelijk heen voert. Hij kan de toekomst voorspellen.
Hoe doet Spengler dat? Hij definieert in de wereldgeschiedenis een aantal culturen, die allemaal volgens hem via vaste patronen een opkomst, een bloeiperiode en een ondergang beleven: bijvoorbeeld de Chinese, de Arabische of die van de Azteken en de Maya’s. Maar dat niet alleen. Hij geeft die culturen ook een kwalificatie. De oriëntaals-Arabische is in zijn visie bijvoorbeeld magisch. En die van Europa en het westen uiteraard faustisch: waarin zich dynamiek, de Wille zur Macht en ook nog historisch besef verenigen. Als je faustisch bent, dan kom je er wel in het denken van Spengler. Ook dan valt echter aan de spijkerharde cyclus van elke beschaving niet te ontkomen. Dit alles is overigens wetenschappelijk net zoveel waard als mijmeringen in de kroeg of op het katheder van de Tweede Kamer over de ondergang van het Romeinse Rijk en dat dit nu ook weer aan de gang is met al dat brood en spelen op de commerciële televisie en Boer zoekt Vrouw bij de NPO. Maar dit terzijde.
Zo tegen het eind van zijn boek stelt hij vast dat het parlementarisme van zijn dagen maar een korte overgangsperiode kon zijn naar een toekomst waarin grote individuen richting geven aan de maatschappij. Het verkeerde, meende hij, in diep verval.  Zijn lezers bevinden zich in een overgangsperiode tussen napoleonisme naar caesarisme, net als – zo voegt onze allesweter eraan toe – China in de periode van de strijdende staten, enkele eeuwen voor het begin van de christelijke jaartelling. Daaruit kwam de door Spengler “onfilosofisch” genoemde staat Qin naar voren met met zijn genadeloze keizer. Kijk en zo iets staat nu weer te gebeuren. In de taal van Spengler:
“De fundamentele neiging van de geciviliseerde mens tot snelheid, beweeglijkheid en massaliteit heeft in de  West-Europees-Amerikaanse wereld uiteindelijk een verbond gesloten met de faustische wil tot macht over de natuur en dat heeft geleid tot dynamische methoden die Frederik de Grote nog als waanzinnig beschouwd zou hebben beschouwd  maar die in de buurt van onze verkeers- en industrietechniek iets heel natuurlijks hebben”.
“Faustische wil tot macht”. Die houden we even vast. Het woord “faustisch” kom je in de Ondergang om de haverklap tegen. Het hangt samen met de legende van dr. Faust die zijn ziel aan de duivel verkocht in ruil voor de totale kennis en de totale macht. Als keurig bewonderaar van Goethe, zoals het hoorde in die tijd, was Spengler doorkneed het beeld dat deze grote Duitse schrijver van Dr. Faustus had geschetst.
Faustisch betekent in het werk van Spengler dan ook tegelijkertijd dynamisch en uitermate ambitieus. Hij hangt die eigenschap aan de Europese mens. Wille zur Macht komt uit het gedachtengoed van Friedrich Nietzsche, die meende dat alles in het universum gedreven werd door een verlangen naar machtsuitoefening.
Neemt U mij niet kwalijk lieve lezeres, ik heb er weer eentje. Dit kan ik U niet onthouden.  Vooral omdat het in combinatie met die faustische wil tot macht van de Europeanen zo dreigend klingt voor wie weet wat er in de twintigste eeuw allemaal gebeurd is.
"Het ras komt zuiver en onweerstaanbaar te voorschijn; het succes van de sterksten en de rest als buit.  Het grijpt de wereldheerschappij terwijl het rijk van de boeken en problemen verstart of wegzinkt in vergetelheid. Van nu af aan worden weer heldensagen in de stijl van de voortijd mogelijk zonder dat het bewustzijn ze door causale verbanden versluiert"
In zulke situatie is de ware staatsman het individu dat kan bevelen. En wel op een manier die “van gehoorzamen een trotse, vrije en voorname gewoonte maakt. Zo wordt de staatsman “de geestelijke voorvader van een jong ras”.
Als zo iemand de partijen met zijn onderlinge strijd heeft verdreven, breekt de periode van het caesarisme aan.  “De opkomst van het caesarisme maakt korte metten met de dictatuur van het geld en daarmee aan de democratie”.
Het schijnt dat de bovengenoemde agitator A. Hitler Der Untergang des Abendlandes met rooie oortjes heeft gelezen. Hij heeft zelfs een aantal gesprekken met Spengler gevoerd. Aanvankelijk was hij  onder de indruk van de would be Führer maar toen deze eenmaal aan de macht was, maakte hij geen geheim van zijn conclusie dat dit mannetje met zijn Caesar-ambitie een te grote broek aantrok. Daarop werd de Ondergang van het Avondland uit alle Duitse bibliotheken en boekhandels verwijderd. Spengler overleed in 1936.
Dat Spengler aanvankelijk wel wat in Hitler zag en zelfs in 1932 op hem heeft gestemd, is niet zo verwonderlijk. Ondanks de sombere titel van zijn boek wil hij niet waarschuwen tegen het caesarisme. Integendeel, hij hoopt er op dat staatslieden zullen opstaan die de macht van het geld en de daarmee verbonden democratie vermorzelen zodat die ondergang wordt voorkomen.
Dat kan volgens hem ook niet anders gezien de faustische wil tot macht die de noordelijke volkeren eigen is. Spengler onderschreef de in zijn tijd algemeen aangehangen gedachte, dat de blanke Europeanen als het ware genetisch waren gevormd om de beschaving te dragen. Daarom hadden zij het recht om de wereld te overheersen.
Waar haalde Spengler al zijn wijsheden vandaan? In zijn soort was  de Untergang des Abendlandes bepaald niet uniek. Er bestonden wel meer van zulke bestsellers  waarin met een brede zwaai de hele wereld werd uitgelegd zoals Langbehns Rembrandt als Erzieher, waarin onze schilder wordt gebruikt om het Germaanse genie te presenteren of Houston Stewart Chamberlains die in zijn Grundlagen des 19. Jahrhunderts het antisemitisme salonfähig maakte. Spengler bezat de belezenheid van de Duitse intellectueel van rond 1900. Op het gymnasium had deze heel, hweimeel veel geleerd over de klassieke oudheid. Hij was doorkneed in de vaderlandse geschiedenis van het jonge Duitse rijk met zijn superieure bevolking. Grote Duitse historici zoals Mommsen en Ranke  hadden zeer leesbare overzichtswerken gepubliceerd over de Europese geschiedenis vanaf de klassieke tijd, die de Duitse burgerij in de boekenkast had staan. Maar meer heeft Spengler zeker gehaald uit de Duitse geschiedenis van Treitschke, zeer onderhoudend, meeslepend, antiliberaal en op zijn tijd antisemitisch.
Spengler

© Oswald Spengler

Hij zal ook zeker wereldgeschiedenissen in huis hebben gehad zoals die van Von Plugk -Hartung met medewerking van de  beste geleerden van zijn tijd. Prachtig uitgevoerd en geïllusteerd maar wel uitgegeven door het democratische gezinde familiebedrijf van de gebroeders Ullstein.
Dat liet zich wonderwel combineren met het bedwelmend proza van de filosoof Nietzsche, die jou als lezer de indruk geeft dat je samen met hem het universum begrijpt  met zijn Wille zur Macht en met de slavenmoraal die het verschrikkelijke heden kenmerkt en waar jij als übermensch bovenuit kunt stijgen.
Met zo’n boekenkast kan een extatische natuurkundeleraar wel een Ondergang van het Avondland samenstellen.
Al met al is het verbijsterend dat een degelijke uitgeverij als Boom denkt een bijdrage te kunnen leveren aan het politieke en intellectuele debat in Nederland met deze frontale aanval op vrijheid en democratie, dit pleidooi voor gehoorzamen als trotse en vrije gewoonte, dit schoolvoorbeeld van warrig en modderig denken.
En dan zit ik dat ook nog te schrijven op de dag dat we burgemeester Eberhard van der Laan herdenken, de loepzuivere democraat, de vleesgeworden tegenstelling van alles wat de Ondergang van het Avondland vertegenwoordigt.
Een tip tot slot: geen mens komt door die 1146 pagina’s heen. Wacht een jaar of twee. Dan kun je het op koningsdag voor een euro krijgen net als Vijftig tinten grijs.
Naschrift 8/10 Voor de goede orde: natuurlijk wordt daarmee op geen enkele wijze het recht betwist van Boom om dit curieuze werk op de markt te brengen. Het is de manier waarop. Met die bombarie en de suggestie dat er nieuw licht wordt geworpen op de dilemma’s van onze tijd. Ook dat mag uiteraard. Maar ik laat me niet het recht ontzeggen om daar kritiek op te formuleren.
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.