Hoe kan participatie worden verwacht in een participatiesamenleving wanneer de regelgeving zich hier niet voor leent?
Natuurlijk roept Wopke Hoekstra niet zomaar dat het minimumloon niet omhoog hoeft en dat de periode van WW-uitkering teruggebracht kan worden tot 1 jaar. Het idee van Hoekstra sluit aan op de huidige liberale stroming, waarin financiële prikkels of het wegnemen van geld de belangrijkste sturingsmechanismen zijn voor de stimulering van bedrijvigheid en werk. Men doet het voorkomen alsof dit goed is voor ons allemaal, maar de vraag is wiens belangen hier feitelijk worden gediend. Ook het rapport Borstlap huldigt het uitgangspunt dat mensen actief moeten worden gestimuleerd om zo snel mogelijk aan het werk te gaan of te blijven. Daarbij wordt vooral een economische en juridische invalshoek gekozen; de prioriteit in het rapport Borstlap ligt bij het (financieel) ontlasten van grote werkgevers in een opgeschoond, en daardoor eenduidiger maar stringenter regelstelsel.
De nadelen voor werknemers betreffen de versoepeling van het ontslagrecht, het op werkgeversinitiatief mogelijk maken van interne functiewijzigingen, de mogelijkheid voor deeltijdontslag van werknemers, of ontslag vanwege (vermeend) disfunctioneren, en het korten op de duur van de uitkeringen. Dit zijn allemaal ingrepen die de positie van de werknemer verzwakken. Vooral oudere werknemers kunnen daar de dupe van worden.
De uitkomsten van het rapport Borstlap staan op gespannen voet met het streven naar een leven lang leren in een snel veranderende samenleving. Daarvoor zijn intern gemotiveerde werknemers nodig. Er is niets mis om mensen te stimuleren en te activeren om hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Dat vereist echter niet alleen inspanning van de werknemers, maar evenzeer van andere betrokken partijen. Werknemers willen veranderen als het perspectief op verbetering concreet is en waargemaakt wordt. Een brede sociale en fysieke preventie insteek van werkgevers en overheid is hierbij voorwaarde.
Een ander recent rapport, “Als verrekenen een beperking is”, laat zien dat het nog steeds gemakkelijker is om een volledige uitkering aan te vragen dan om werk te combineren met een (deel)uitkering. Ervaringsdeskundigen geven het signaal dat mensen die in de WAJONG of WIA zitten beter niet de stap kunnen zetten naar werk. Bijverdienen in de WIA is maar beperkt mogelijk. Het verrichten van vrijwilligerswerk is risicovol voor het behoud van de uitkering. Hoe kan participatie worden verwacht in een participatiesamenleving wanneer de regelgeving zich hier niet voor leent? En is daarmee de participatiesamenleving niet mislukt? Om mensen dichter bij werk te brengen is onder druk zetten contraproductief. Waar mensen behoefte aan hebben is maatwerk, sociale en fysieke preventie, stimuleren, motiveren en inspireren.
Werk is veel meer dan inkomen, het geeft status en vertrouwen, maar kan ook stress en onzekerheid brengen als het werk zelf of de relatie met werkgever, collega’s en instanties vastloopt. Bij het proces naar het vinden van werk heeft men niet alleen te maken met het UWV, maar ook met de gemeente, de belastingdienst, de toeslagen, het verkrijgen van hulpmiddelen, een pgb etc. Het is allemaal ingewikkeld en vaak een administratieve doolhof. Iedere dienst en instantie heeft namelijk zijn eigen werkelijkheid, en die strookt niet met de wereld van de kwetsbaren in onze samenleving. Diensten en instanties gaan te vaak uit van efficiëntie, rechtmatigheid en verantwoording op papier, terwijl kwetsbare mensen zoeken naar betekenis, haalbare doelen, maatwerk en samenwerkende instanties.
De toeslagenaffaire leert ons dat wetten perverse neveneffecten kunnen hebben. Van maatwerk is zelden sprake. En daarom moeten we ons met betrekking tot de uitspraken van Hoekstra en Borstlap terughoudend opstellen. Immers, mensen met voldoende talent en kennis zullen waarschijnlijk een weg vinden om met de nieuwe richtlijnen om te gaan, maar juist voor de kwetsbaren zullen de beoogde interventies niet positief uitpakken.
Geert-Jan van Hal, ervaringsdeskundigeRaf Daenen voormalig wethouder en Hogeschool docent Maatschappelijke ontwikkeling, mede-auteur boek: “perspectief op maatschappij in crisis”