Nog niet zo lang geleden...
Las ik een boek van Joris Luyendijk en zijn zeven vinkjes. Om niet te veel verklappen, kwam hij met een 'model' waarbij mensen aan de hand van zeven kenmerken (lees: vinkjes) wel of geen goede kans hadden op slagen in het leven.
Vlak voor hem ik uit had, moest ik aan een citaat denken van Simon Carmiggelt. Voor mij tóch nog nét iets groter dan de zogenoemde Grote Drie van Nederland. Maar wellicht ben ik een héél oude ziel.
Waarom ik dit aanhaal is dat Carmiggelt ooit iets zeer raaks opschreef, dat overigens vorige week in een boek verscheen van één van mijn goede vrienden als citaat. Zo tekende Carmiggelt op:
"Ik voel me zo trots deel uit te maken van een volk dat zich principieel keert tegen ieder racisme - mits het voorkomt in een ander werelddeel."
De voorgaande weken aan het EK keek ik af en toe eens op de commentsectie in de gebruikelijke bladen en zag de meest degoutante verwensingen en opmerkingen.
Zaken als 'het Nederlands Elftal van Artis' en natuurlijk de 'foeilelijke haarband van Memphis' en zijn vlechten. Vlechten die bijna alle Surinamers kenmerkten in de jaren '90 met 1998 als hoofdrol en wellicht hét beste Nederlands elftal ooit.
Maar waarom stond niemand op? Ah wacht, we moeten natuurlijk nog presteren. En als we presteren hoeven we niemand meer de schuld te geven, maar doen we dat niet, dan kan Jan Modaal - alweer - een boosdoener aanwijzen. Voorspelbaar en wederom de intellectuele armoede.
Terug naar Carmiggelt. Wat Carmiggelt hiermee bedoelde, is dat we het altijd 'zo ver' zoeken als het gaat om onze gebreken maar als het om successen draait we het vaak zo dicht mogelijk bij huis zoeken en dat ook zo willen houden.
Even had ik dinsdag dat gevoel weer als vanouds. Dat jongetje dat Bergkamp die prachtige lange pass zag aannemen. Hij kaapte en stuurde Ayala - de Argentijnse houthakker - het bos in met buitenkant rechts, in de verre hoek schoot hij Nederland de halve finale in. Bergkamp was nu officieel - net als Dirk Kuyt ooit was - dé ideale schoonzoon.
Ik weet nog dat we toen op bedrijfsreis waren met mijn vader. Maar dat Nederland in 1998 was denk ik het beste Nederland dat ik ooit had gezien. Krachtig, strijdlustig, finesse en met veel scorend vermogen. En bovenal niet te vergeten; een zeer solide defensie. Een defensie van voetbal en tacstisch vernuft in het centrum op links met F. De Boer, en op rechts een rotsblok waardoor geen enkeling de show kon stelen als hij er stond: Jaap Stam.
Vanaf toen begon het te leven in Nederland. Die Brazilianen zouden we ook wel even pakken. 'Jan Modaal' in Argentinië noch Brazilië konden Nederland aanwijzen op een wereldkaart, dus dit moest ook wel lukken.
Enfin, terug naar 25 juni 2024 in Berlijn. Ik had net mijn gebed gedaan en hij lag er al in. Hoofdverdachte en aanstichter plaatsdelict: Donjel Malen. Ik ging even koppie onder en op de bank liggen, maar Nederland werd helemaal overklast door de vertegenwoordigers van de Oostenrijkse componist Franz von Suppé. Het zou vandaag Ein Morgen, Ein Mittag und Ein Abend in Wien zijn, maar dan voor Oostenrijk in Berlijn.
En dan het slotstuk, in dat slotstuk moest iedereen het ontgelden en met name Memphis met zijn vlechten en alle andere Nederlandse donkere rappers die trouw het Wilhelmus uit volle borst meezongen.
Ondanks dat, ondanks dat we er altijd voor gaan zitten, ondanks de kwartfinale in Qatar, moeten deze jongens het vaak ontgelden doordat allerlei vuurpelotons al klaarstaan met meningen als kogels.
En even weet ik niet meer boven wie het zwaard van Damocles nu hangt. Het trouwe, maar enorm kritische publiek van het Nederlands Elftal, of het Nederlands Elftal zelf. Of wellicht allebei? Gelukkig hebben we Roemenië geloot, daar kunnen we het op maar één manier doen. Samen.
Of vallen we ditmaal dan tóch gezamenlijk in het eigen zwaard?
U mag het zeggen..