Donald Trump is niet de enige racistische koekwaus die racistische complottheorieën verspreidt over immigranten die honden en katten stelen om ze vervolgens op te eten. Die al lang en breed ontkrachtte leugen wordt in Nederland nog eens dunnetjes verder verspreid door PVV-minister Barry Madlener. Dit tot grote ergernis van GL-PvdA-Kamerlid Habtamu de Hoop die Kamervragen heeft gesteld.
Het was Trump die tijdens het verkiezingsdebat met Kamala Harris van het podium brulde dat Haïtiaanse immigranten in de stad Springfield huisdieren eten. Dat werd ter plekke al weerlegd, maar Trump hield vol dat het waar was omdat hij op het televisie had gezien. Na afloop stortten tal van Amerikaanse media zich op het verhaal en niet verrassend bleek er inderdaad helemaal niets van waar te zijn. Wel zorgde het ervoor dat de Haïtiaanse gemeenschap in Springfield vanuit alle hoeken van de knettergekke MAGA-wereld werd bedreigd en dat scholen hun deuren moesten sluiten omdat er werd gevreesd voor de veiligheid van de kinderen.
De PVV zou de PVV niet zijn als er niet iemand binnen de gelederen was die zelfs de domste leugen met een stalen gezicht zou herhalen. Dit keer was het de beurt aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat. Op de roltrap van de Tweede Kamer liet Madlener zich ontvallen dat hij het weliswaar ongenuanceerd vindt om te zeggen dat álle migranten dat doen, maar dat hij er wel van overtuigd is dat sómmige migranten Fikkie en Felix op het menu zetten.
Aangezien het kabinet naar buiten toe met één mond spreekt, houdt de uitspraak van Madlener in dat het gehele kabinet-Wilders onder leiding van partijloos premier Dick Schoof denkt dat immigranten huisdieren opeten. Dat merkt ook Habtamu de Hoop op, die het kabinet eerder al klem zette nadat PVV-staatssecretaris Chris Janssen bij WNL zei nog steeds achter de door de rechter als strafbaar beoordeelde "minder Marokkanen" uitspraak van Geert Wilders te staan. Ook nu wil De Hoop weten of het kabinet achter de uitspraken van de minister staat. Schoof heeft tot dinsdagavond te tijd om of achter zijn minister te gaan staan, of deze publiekelijk terug te fluiten.