Wereldwijd neemt het rechts-populisme toe. Die toename is zo opvallend dat er ook wereldwijd door wetenschappers onderzoek gedaan wordt naar de achtergronden en motivaties van de populistisch kiezer. Een van deze onderzoekers is psycholoog Huub Buijssen die het boek schreef ‘De verborgen psychologie achter populisme’. Het is een breed opgezette studie waarbij de auteur ook de bevindingen aanhaalt van collega-onderzoekers uit de hele wereld. Ondertitel van het boek luidt: “Als je dit boek leest begrijp je Wilders beter en jezelf”. Het gaat dus niet alleen over de psychologie van de populist maar ook over de psychologie van al diegenen die zich verbazen, ergeren, instemmen of juist bang zijn voor deze opmars.
Een definitie van populisme kan Buijsen niet geven. Daarvoor in de plaats geeft hij een aantal kenmerken en wel de volgende:
Buijssen beschrijft nog veel meer kenmerken waarbij hij zich niet beperkt tot Nederland maar ook de situatie in Duitsland, Frankrijk, Hongarije, Italië en de VS analyseert. Het boek wil zeker niet het populisme via een aantal clichés neersabelen maar poogt argumenten en motivaties te begrijpen en zo mogelijk begrip te krijgen voor de situatie van de populistische kiezer.
Begrip voor de kiezer
Wil je iets begrijpen van de populisme kiezer of van welke kiezer dan ook, dan is het zinnig je zijn of haar situatie voor te stellen en na te gaan welke positieve gedachten zich verschuilen achter de zichtbare machteloze woede. Ik noem er een paar:
Gemeenschapszin
Het is een diep menselijke eigenschap zich lid te voelen van een gemeenschap. De gemeenschap en de gemeenschappelijke ideeën en cultuur van deze kiezers is echter in de loop van de zestiger en zeventiger jaren verdwenen. Rebelse jongeren keerden zich in de jaren 60 en 70 tegen het regentendom, tegen de bekrompen seksuele en culturele gewoontes en tegen de hiërarchische verhoudingen. De confessionele en sociaaldemocratische zuilen verdwenen en wat er voor terugkwam was een liberaal, later een neoliberaal stelsel wat vooral nadruk legde op individuele ontplooiing.
De bekende uitspraak van de Britse premier Margaret Thatcher in de jaren 80 is daarvoor tekenend. Ik citeer: “Er is niet zoiets als een gemeenschap (society) er zijn slechts individuele mannen en vrouwen.” Ook de Nederlandse participatiewet zegt in feite dat alle individuen het zelf moeten doen en dat de overheid zich terugtrekt.
Dat een populistische kiezer zich keert tegen een model waarbij iedereen elkaars concurrent is en verlangt naar meer gemeenschapszin is alleen maar te waarderen.
Gelijkwaardigheid
Mensen kunnen naar financiële draagkracht en culturele opvoeding nog zo verschillend zijn, op zijn minst zou je elkaar moeten begrijpen. Dat elkaar begrijpen is de laatste dertig jaar steeds meer onderuit gehaald. Hoogopgeleide en welgestelde burgers hebben een eigen aparte levenssfeer ontwikkeld waarbij ze andere culturele groepen nauwelijks en vaak helemaal niet meer ontmoeten. Samen naar de kerk is er niet meer bij, bij sportmanifestaties zitten rijken hoog in gereserveerde clubruimtes en zelfs de taal waarin men met elkaar zou kunnen communiceren verschilt. Hierbij een voorbeeld wat Buijssen aanhaalt:
Ergens is er een milieuverpestend en stinkend project. De plaatselijke bevolking dringt bij een politicus aan om “die rotzooi op te ruimen”. Zij kregen het volgende antwoord: “Dit is een zorgelijke, complexe situatie, laten we naar een midden zoeken om het samen op te lossen”.
Een directe – recht op de man af – gestelde vraag of stelling wordt door overheidsfunctionarissen ingepakt in een wollig, niet te pakken, taalgebruik.
Premier Lubbers, uitvinder van dit soort reacties was daar een meester in en zijn opvolger Rutte bekwaamde zich in ontwijkende antwoorden. Het was vanuit zijn visie altijd ingewikkeld, moest zijn tijd hebben, andere ministeries of instellingen waren verantwoordelijk enz. enz. Het waren altijd antwoorden waar de protesterende burger niets mee kon. Op zich is het te prijzen dat de kiezende burger daar geen genoegen mee neemt maar gezien de politieke machtsverhoudingen staat de burger machteloos.
De ongelijkwaardigheid komt ook naar voren als je kijkt welke mensen in de politiek aan de touwtjes trekken. In de Tweede en in de Eerste kamer hebben 95% van de leden een HBO- of universitaire opleiding. Ook de partijen die van oudsher het ‘gewone arbeidende’ volk vertegenwoordigen, de sociaaldemocraten en de christendemocraten. Of het nu linkse of rechtse mensen zijn, het onderlinge taalgebruik en gekissebis staat ver af van mensen met een praktische opleiding. Bewust meer mensen aantrekken met een praktische opleiding zou wijs en rechtvaardig zijn.
Respect
Ieder mens wil respect en waardering. Ook al ben je het niet met elkaar eens, dan nog neem je de standpunten van de tegenstander serieus.
Precies dat gebeurt weinig. Men name linkse en sociaalliberalen halen hun schouders op als ze geconfronteerd worden met populistische uitspraken. Nou zijn de uitspraken van Wilders vaak ook weinig doordacht en genuanceerd maar dat hoeft niet te gelden voor alle populistische kiezers. Een gesprek met deze kiezers over onderwerpen die ons allen aangaan, uitgaande van de oprechte wens van beide partijen om te komen tot een werkzame en menswaardige samenleving is ten alle tijden vruchtbaar.
Het boek kan er zeker toe leiden dat de keuze voor populisme, weliswaar niet te omhelzen maar wel meer te begrijpen is en wie weet zelfs kan er meer begrip komen zowel voor deze kiezers als voor de kiezers die met afschuw reageren op de wereldwijde opmars van populisme.
Laat ik eindigen met een deel van een column waarmee ook Buijssen zijn boek afsluit:
“De primaire houding van een democraat is twijfel, in de eerste plaats twijfel aan de eigen opvattingen. Hoe overtuigd ik ook ben van mijn eigen ideeën, partijprogramma en plannen, de ander kan gelijk hebben. Mijn kennis en die van de ander is per definitie beperkt. De democratische geesteshouding is er een van openheid: moge de ander me op mijn blinde vlek wijzen.”
Als je dit boek leest, zo staat er op de cover, “begrijp je Wilders beter en jezelf”. Ik ben benieuwd in hoeverre dit opgaat voor de lezers van deze recensie.