Welvaart en verheffing is in het beklaagdenbankje komen te staan, omdat het verantwoordelijk zou zijn voor de destructie van het milieu
Ooit was er een tijd dat progressieve politici het antwoord zochten in vernieuwing. Alles wat nieuw was, was goed. Houten tafels werden ingeruild voor formicatafels, de tv verdrong de radio, en de wasmachine werd een vanzelfsprekendheid. De TedX-talk van Hans Rosling laat zien wat een enorme impact dat had op het leven van mensen en vooral van vrouwen.
Maar die tijd lijkt wel voorbij bij progressieve politici. Althans, veel politici die zich progressief noemen, en vaak links of rondom het politieke midden bevinden willen geen politiek van verheffen meer. Zowel in eigen land en continent, als wel in de wereld. Welvaart en verheffing is in het beklaagdenbankje komen te staan, omdat het verantwoordelijk zou zijn voor de destructie van het milieu. Het nieuw progressieve denken stelt dat het allemaal wel wat minder kan: in harmonie met de natuur, met een beetje elektriciteit en zo veel mogelijk voedsel van eigen land kun je toch ook gelukkig zijn? Dat vrouwen ooit een dag kwijt waren aan de was, zoals Hans Rosling zo mooi in de TedX talk uitlegde, beschouwen ze als duurzaam en romantisch.
Dat terwijl de geschiedenis van progressieve politiek laat zien dat zij als eerste vooruitgang en innovatie omarmden. Zowel sociale innovatie als algemeen kiesrecht, abortus en homohuwelijk, maar ook economische innovatie. Alleen de laatste decennia wordt gevraagd om een deel daarvan weer in te leveren. Waarom? Omdat progressieve politici in het dogma zijn gestapt dat duurzaamheid en het verheffen van mensen niet hand in hand kunnen gaan. Daarom kiezen zij maximaal voor duurzaamheid ten koste van het verheffen van mensen.
Maar zo hoeft het niet te zijn. Volt Nederland heeft daarom gekozen om kernenergie, die relatief de meeste energie per m2 levert en nagenoeg geen CO2-uitstoot heeft, wel mee te nemen als keuze. Als enige progressieve partij. Waarom? Omdat Volt Nederland gelooft dat een overvloed aan energie het mogelijk maakt om een duurzame wereld die tegelijkertijd ook verheven is, bereikbaar maakt. Veel voorstellen die rekenen op een toekomst met 100 procent hernieuwbaar, slagen alleen omdat ze uitgaan van een drastische reductie van de energieconsumptie 2050. Hoezeer Volt energiebesparing door bijvoorbeeld isolatie van huizen onderschrijft, zet het uitgangspunt van een low energy planet de mens op achterstand. Wereldwijd is energiearmoede nog steeds een belangrijke doodsoorzaak. Nog steeds koken 3 miljard mensen binnenshuis op biomassa (hout, mest) omdat ze geen elektriciteit, een activiteit waar jaarlijks bijna 4 miljoen mensen, vooral vrouwen, door sterven. Stofzuigers, airconditioning, een koelkast en een vriezer maken het leven niet alleen aangenamer, ze verhogen ook de kans om in goede gezondheid oud te worden.
Maar ook in de westerse wereld is er nog veel energie nodig, juist om de wereld duurzaam te maken. Neem bijvoorbeeld kweekvlees of precisiefermentatie, het maken van zuivel door micro-organismen. Door vlees niet van het dier, maar van de petrischaal, of van plantaardige origine of op basis van insecten te consumeren, daalt de CO2-uitstoot van de vleesindustrie drastisch en komt er bovendien veel ruimte vrij om natuur van te maken.
Voor dit soort innovatie is veel energie nodig. Buiten leven dieren voor een belangrijk deel van de zon. Die energie daarvan wordt opgenomen door gras, en via de koe levert dat onze kaas en melk. In het lab zullen wij al die energie moeten toevoegen aan het systeem. De doorgaans zo techno-optimistische onderzoekers van het Breakthrough Institute rekenden voor dat er ongeveer 300 Gigawatt aan energie nodig is om 100 miljoen hectare land uit productie te nemen en te vervangen door microbiële producten. Die hoeveelheid komt overeen met de jaarproductie van 300 grote kernreactoren, ongeveer tweederde van het bestaande aantal.
Indien we een eerlijke discussie willen, dan moet de discussie niet alleen over duurzaamheid gaan. Dan moet die ook over het verheffen van mensen gaan. Het groene denken zet het lot van de planeet, tegenover het lot van de arbeider en de arme, terwijl dat niet nodig is. Als we inzetten op overvloedige (kern)energie, en op technologische vooruitgang, is het mogelijk om mensen van Nederland tot Bangladesh een comfortabel leven te laten leiden, terwijl tegelijkertijd de planeet floreert. Pas dan zijn wij echte progressieve denkers.