Hoe kan hij verwachten serieus genomen te worden, in Nederland én internationaal, als hij geen ruggengraat toont tegen een lid van zijn eigen coalitie?
Premier Schoof moet zich realiseren dat hij niet langer kan volstaan met het spelen van een technische voorzitter. Hij is de minister-president van Nederland en draagt de verantwoordelijkheid om het land te leiden, niet alleen te beheren. Maar als we zijn recente optreden beoordelen, lijkt het alsof hij vooral probeert niemand voor het hoofd te stoten. Het probleem? Iedereen stoot ondertussen hém voor het hoofd, van zijn coalitiepartners tot de oppositie. En dat is niet alleen slecht voor zijn reputatie, maar ook voor het land.
Neem het debat over de regeringsverklaring. Wilders, de man die Schoof zelf in het torentje hielp, noemde hem zonder blikken of blozen een “slappe hap” omdat hij niet hard genoeg ingreep tegen opmerkingen van Ouwehand (PvdD) over racisme in het kabinet. Ouwehand verwees naar uitspraken van PVV-ministers over “omvolking” en deed dat niet zonder reden. Maar in plaats van krachtig te reageren en de toon te zetten, mompelde Schoof iets over “zijn eigen woorden kiezen” en “geen uitzonderingen maken”. Daarmee gaf hij Wilders alle ruimte om zijn eigen premier publiekelijk af te branden.
Deze zwakte blijft niet beperkt tot de Kamer. De rellen in Amsterdam, die begonnen als voetbalgeweld maar al snel leken op een antisemitische pogrom, waren een test voor zijn leiderschap. In plaats van stevig op te treden en een helder standpunt in te nemen, liet Schoof het over aan de burgemeester van Amsterdam. Een premier hoort in een crisis het voortouw te nemen, niet op de achtergrond te verdwijnen. En door geen initiatief te tonen, versterkt hij het beeld van een premier die zich liever verschuilt dan handelt.
Maar het dieptepunt moet nog komen: Wilders’ aankondiging om in december de illegale Israëlische nederzettingen te bezoeken op uitnodiging van een extremistische kolonistenleider. Dit staat lijnrecht tegenover het kabinetsbeleid, dat inzet op een tweestatenoplossing en de nederzettingen als illegaal beschouwt. Minister van Buitenlandse Zaken Veldkamp deed wat hij kon door publiekelijk afstand te nemen van Wilders’ plannen, maar de vraag blijft waarom Schoof hierover zwijgt. Hoe kan hij verwachten serieus genomen te worden, in Nederland én internationaal, als hij geen ruggengraat toont tegen een lid van zijn eigen coalitie?
Deze passiviteit heeft ernstige gevolgen. De premier vertegenwoordigt Nederland op het wereldtoneel. Als hij niet in staat is om binnenlands gezag uit te stralen, hoe kan hij dan buitenlands gezag claimen? Wilders’ plannen ondermijnen niet alleen de geloofwaardigheid van dit kabinet, maar ook van Nederland als pleitbezorger van internationaal recht. Schoof lijkt niet te begrijpen dat hij, door zijn stilzwijgen, de indruk wekt dat dit beleid onderhandelbaar is.
En nu, terwijl ik deze column schrijf, komt er een pushbericht binnen: het Internationaal Strafhof heeft arrestatiebevelen uitgevaardigd tegen onder andere Netanyahu wegens oorlogsmisdrijven in Gaza. Dit is een moment van historische betekenis. Het hof in Den Haag, dat Nederland al decennia ondersteunt, heeft een duidelijk signaal afgegeven: niemand staat boven de wet, ook een Israëlische premier niet. Schoof heeft nu de kans om te laten zien dat Nederland echt pal staat voor internationaal recht. Hij moet niet alleen het arrestatiebevel ondersteunen, maar ook publiekelijk verklaren dat Nederland zijn verplichtingen zal nakomen, inclusief arrestatie, mocht Netanyahu ooit op Nederlandse bodem landen.
Dit is niet alleen een kans om gezag te herwinnen, maar ook een morele plicht. Nederland is een land dat prat gaat op zijn inzet voor rechtvaardigheid en mensenrechten. Als premier heeft Schoof de verantwoordelijkheid om die waarden te verdedigen, zelfs als dat politiek ongemakkelijk is. Zijn stilzwijgen over Wilders’ bezoekplannen en zijn lauwe reactie op de Amsterdamse rellen laten zien dat hij die rol tot nu toe niet vervult.
Leiderschap betekent niet dat je iedereen tevreden moet houden. Het betekent dat je principes hebt en die verdedigt, zelfs als dat weerstand oproept. Als Schoof de rest van zijn premierschap wil overleven met enig zelfrespect, moet hij nu actie ondernemen. Hij moet duidelijk maken dat Wilders’ acties, zowel binnenlands als buitenlands, niet representatief zijn voor Nederland. Hij moet het arrestatiebevel van het Internationaal Strafhof ondersteunen en laten zien dat Nederland consequenties durft te verbinden aan oorlogsmisdrijven, ongeacht de daders.
Schoof staat op een kruispunt. Hij kan doorgaan met het vermijden van confrontaties en genoegen nemen met een plek op de achtergrond. Of hij kan zijn rug rechten, de confrontatie aangaan en eindelijk de leider worden die Nederland nodig heeft. De keuze is aan hem – maar het land wacht niet langer.