Europa heeft na een markt en munt ook de ruimte en de middelen nodig om een sociaal beleid te kunnen voeren. Het is tijd voor een sociale inhaalslag, maar daarvoor is politieke steun nodig.
Marije Cornelissen publiceerde deze week een
bundel over de noodzaak van een sociaal Europa. Het PvdA-congres van komend weekend heeft een kans om ook op die koers in te zetten. Regels De Europese samenwerking heeft zich de afgelopen decennia uitgebreid en verdiept. Europa creëerde een interne markt door het wegnemen van barrières: vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal en werknemers. Daar zijn Europese regels bijgekomen om de markt te laten functioneren: producteisen, milieuwetten, consumentenbescherming. Voor de gemeenschappelijke munt bleken nog meer regels nodig: scherpe controle op de overheidsfinanciën, huizenbubbels en concurrentieposities. Al deze regels hebben vergaande consequenties voor het sociaal beleid dat de EU-landen kunnen voeren. Helaas vaak negatieve. Hoewel er ook Europese beperkte wetgeving bestaat op het terrein van werknemersbescherming is het terrein van de sociale zaken en werkgelegenheid primair een nationale aangelegenheid gebleven. Er bestaan talloze zachte afspraken over arbeidsparticipatie en armoedebestrijding, maar die blijken weinig voor te stellen zodra ze bijten met andere harde regelgeving voor markt en munt. Sociale waarden worden te makkelijk opzijgeschoven voor de 3% begrotingsnorm, de dienstenrichtlijn of een bezuinigingsprogramma van de Troika in ruil voor in financiële noodsteun. Solidariteitskaart In plaats van de eenzijdige regels voor de interne markt en de euro aan te vullen met harde sociale waarborgen en wetgeving houden de meeste Nederlandse partijen bevoegdheden op het terrein van sociale zaken en werkgelegenheid angstvallig weg bij de Europese Unie. Bij de minste of geringste poging om Europa een sociaal gezicht te geven door afspraken te maken over (minimum)lonen, pensioenen of belastingontwijking trekt de Tweede Kamer haar gele subsidiariteitskaart. Een one-liner over Brusselse bemoeienis met de ladders van bouwvakkers of slipzolen van kappers en de bevoegdhedendiscussie over sociale zaken is weer in het voordeel van de natiestaat beslecht. Ondertussen neemt in heel Europa de werkloosheid toe en wordt sociale zekerheid een bezuinigingspost. Het kabinet gaat graag mee in de soevereiniteitsdiscussie, zie bijvoorbeeld de pogingen van minister Timmermans om “bevoegdheden terug te halen uit Brussel”. Maar de PvdA slaat de goede weg in met het rapport Melkert. Dit sluit aan bij ons streven om het Stabiliteits- en Groeipact om te vormen tot een Welvaarts- en Duurzaamheidspact. Daarin moet de 3%-begrotingsnorm wijken als werkgelegenheid of duurzaamheid in het geding zijn. In kandidaat-Europarlementariërs Paul Tang en Agnes Jongerius zien wij bondgenoten om werk te maken van een sociaal Europa. Maar ze staan er vooralsnog alleen voor. Mooie ideeën Eurogroepvoorzitter Dijsselbloem en de ministers Asscher en Dijsselbloem zouden in Europees verband een lans kunnen breken voor een breuk met het huidige bezuinigingsbeleid, maar daar zien we tot nu toe niets van. Ook in onze moties en amendementen in de Tweede Kamer en het Europees Parlement die sociale overwegingen een plek geven naast begrotingsdiscipline geeft de PvdA tot nu toe niet thuis. Als de mooie ideeën van Melkert, Tang en Jongerius over een socialer Europa zich niet vertalen in concrete politieke actie hier en nu, is er geen verbetering in zicht voor de mensen die hier en nu te maken hebben met stijgende werkloosheid, armoede en bezuinigingen op sociale voorzieningen. Het is aan de PvdA-leden om komend weekend te kiezen voor een sociale koers zonder in een kramp van nationale bevoegdheden te schieten. Anders blijft het bij mooie woorden.