De Europese Unie heeft op dit moment de dodelijkste grenszone ter wereld.
Na de aanslag in Hanau waarbij een extreemrechtse terrorist tien mensen vermoordde, verdringen mainstream politici zich om publiekelijk hun medeleven te betuigen en zich uit te spreken tegen racisme, vreemdelingenhaat en geweld. Maar een minder gewelddadig Europees migratiebeleid blijft een taboe.
Na iedere extreemrechtse moordpartij in Europa in de laatste tien jaar – variërend van de aanslag van Anders Breivik op Noorse sociaaldemocraten in 2011 tot de antisemitische aanslag in Halle in november 2019 – wordt er met afschuw gereageerd op de gebeurtenissen. Deze aanslagplegers hangen ideeën aan over de omvolking van Europa door migratie. Hun streven is naar een wit Europa en dit moet tot stand worden gebracht door migratie van buiten Europa naar dit continent te stoppen. Ook wordt er vaak gesproken over het deislamiseren van Europa en worden moslims als een vijfde colonne voorgesteld.
Dat deze ideeën worden gedeeld door radicaal-rechtse politici met fascistoïde ideeën (Wilders, Baudet) hoeft voor geen enkel persoon die het afgelopen decennium de Nederlandse politiek heeft gevolgd meer een verrassing te zijn. Deze politici legitimeren met hun uitspraken het gewelddadige handelen van eenlingen of kleine groepen die geweld gebruiken tegen mensen met een migratieachtergrond of andere “vijanden van de cultuurnatie”.
In zijn column in NRC Handelsblad van 21 februari stelt Luuk van Middelaar (hoogleraar Europees recht aan de Universiteit Leiden) dat ‘voor “burgerlijk rechts” in Europa […] de vraag terugkeert: hoe en op welk punt grenst het zich af van extreem-rechts?’ Hierbij worden burgerlijk rechtse partijen, zoals het CDA en de VVD in Nederland, afgeschilderd als alternatief voor radicaal-rechtse denkbeelden. Maar zijn deze partijen wel een alternatief?
Fort Europa In 1985 tekenden vijf landen (de Benelux, West-Duitsland en Frankrijk) het Verdrag van Schengen. Hiermee spraken de landen af om hun binnengrenzen op te heffen en grenscontroles te verplaatsen naar de buitengrenzen van de lidstaten. Sinds 1997 is dit verdrag onderdeel van de Europese Unie. De Schengenzone bestaat op dit moment uit 22 EU-lidstaten (Roemenië, Bulgarije, Kroatië, Ierland en Cyprus niet), IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein. Binnen dit gebied is er vrij verkeer van personen, en daarin ligt de oorzaak van het dodelijke buitengrensbeleid.
De Europese Unie heeft op dit moment de dodelijkste grenszone ter wereld. Volgens de Internationale Organisatie voor Migratie zijn er sinds 2014 tot en met 21 februari 2020 minimaal 19.903 mensen verdronken op de Middellandse zee. Migranten die omkomen in de Sahara worden in deze cijfers niet meegenomen. Daarnaast worden duizenden migranten onder erbarmelijke omstandigheden opgesloten in kampen in onder meer Griekenland en Libië. De belangrijkste oorzaak van deze doden is het Europese migratiebeleid: mensen van buiten de Europese Unie mogen enkel met een geldig visum het grondgebied van de Unie betreden. De inwoners van 58 (voornamelijk rijke) landen zijn vrijgesteld van deze visumplicht, terwijl de meeste mensen die vluchten niet uit deze landen komen en dus geen legale en veilige manier hebben om het grondgebied van de Europese Unie te bereiken.
Een van de belangrijkste oorzaken van dit strenge en dodelijke Europese migratiebeleid is het securitiseren van migratie. Hiermee wordt bedoeld dat migratie steeds vaker als een veiligheidsissue wordt geconstrueerd. Dit proces is niet nieuw; er wordt al sinds het begin van de eenentwintigste eeuw onderzoek gedaan naar het securitiseren van migratie door de Europese Unie. De laatste decennia worden migranten geframed als een bedreiging voor de veiligheid; zo worden ze in verband gebracht met criminaliteit en islamitisch terrorisme of worden ze neergezet als een bedreiging voor de welvaartstaat. De koppeling tussen migratie en de veiligheid van de “joods-christelijke beschaving” staat sinds Fortuyn hoog op de politieke agenda.
Dat eerder genoemde fascistoïde politici migranten framen als een veiligheidsprobleem hoeft niet specifiek benoemd te worden, maar wat denkt u van de voormalige minister van financiën Jeroen Dijsselboem? ‘Ze blazen onze welvaartsstaat op’, zei hij in 2015 over migranten. Om nog maar niet te spreken over de jaarlijkse HJ Schoo-lezing waarin de afgelopen jaren afwisselend CDA’ers en VVD’ers migranten hebben geframed als een bedreiging voor de Nederlandse cultuur. En laten we het VVD-plan om het redden van mensen op zee te criminaliseren niet vergeten, een proefballon die gelukkig vrij snel na het opstijgen weer werd neergehaald, maar toch laat zien hoe ver die partij staan van een humaan migratiebeleid. Rechtse burgerlijke partijen problematiseren al jarenlang migratie, met alle gewelddadige gevolgen van dien.
Rechtse politici hebben de mond vol over “benoemen”, dus laat ik dat maar doen. Er loopt een bloedrode lijn van hun uitspraken over migranten als een bedreiging, via de aanslagen van extreemrechtse terroristen naar de duizenden doden op de Middellandse Zee. Het afkeuren van extreemrechts geweld maar tegelijkertijd het huidige Fort Europa in stand houden, én zelfs uitbreiden door het externaliseren van grensbeleid, maakt van deze woorden van rouw en verdriet niets meer dan een holle frase.