Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Pensioenakkoord: waarom je tegen moet stemmen

  •  
07-06-2019
  •  
leestijd 9 minuten
  •  
766 keer bekeken
  •  
Persconferentie_1-e1559826831366-870x300

© FNV-voorzitter Han Busker bij de presentatie van het principeakkoord, 5 juni 2019 (Foto: fnv.nl)

Het principeakkoord over een nieuw pensioenstelsel, waar de FNV-leiding mee akkoord is gegaan, betekent een grote stap terug op vrijwel alle fronten. Dit gedrocht moet worden weggestemd. Wat staat er in, waarom is dit zo’n slecht akkoord en wat kunnen we nog doen?
De dag voordat vertegenwoordigers van de sociale partners en de regering een principeakkoord over een nieuwe pensioenstelsel sloten, kwam De Nederlandsche Bank met het bericht dat 60 procent van de pensioenen gekort zouden moeten worden in 2020 of 2021. Eerder werden de onderhandelingen onder druk gezet, omdat de AOW-leeftijd deze zomer verder verhoogd zou moeten worden als er niet snel een akkoord kwam te liggen.
Crisissfeer Zo werd er een crisissfeer gecreëerd waardoor het jarenlange onderhandelingstraject over een nieuw pensioenstelsel ineens in enkele dagen beklonken moest worden. Maar zowel de automatische verhoging van de AOW-leeftijd als de lage dekkingsgraad van de pensioenfondsen zijn het gevolg van bewust beleid.
De lage dekkingsgraad van de pensioenfondsen is het gevolg van een absurd lage rekenrente die door DNB wordt vastgesteld. Die rekenrente ligt procentpunten lager dan het werkelijke rendement van pensioenfondsen én procentpunten onder de gemiddelde rendement in de afgelopen drie eeuwen. De crisis bij de pensioenfondsen, de kortingen op pensioenen en de verhoging van de premies zijn met andere woorden het gevolg van een rekentruc en zeggen niets over de werkelijke stand van de pensioenfondsen.
De AOW-leeftijd wordt automatisch verhoogd, omdat deze is gekoppeld aan de gemiddelde levensverwachting. Ook dat is bewust bezuinigingsbeleid. En het is zeer onrechtvaardig als je bedenkt dat mensen met laag opgeleid en laag betaald werk over het algemeen eerder beginnen met werken en eerder sterven na pensionering – als ze hun pensioen al halen.
Het huidige, ‘beste pensioenstelsel in de wereld’ is met andere woorden bewust ondermijnd. En dat volgt een oude neoliberale wijsheid: als je publieke voorzieningen wil privatiseren, dan kun je de geesten daarvoor het best rijp maken door ze eerst te ontwrichten. Op die manier kun je afbraak als een ‘antwoord’ op de gecreëerde chaos verkopen.
Premieregeling Het principeakkoord dat afgelopen dinsdag werd gepresenteerd is een grote stap in de afbraak van het pensioenstelsel. Een gegarandeerd pensioen is hiermee verleden tijd. ‘Nominale zekerheid is losgelaten,’ heet het in het akkoord. Dat wil zeggen dat de stap naar een premieregeling wordt gezet. Hoeveel pensioen je krijgt moet je maar afwachten. En omdat het loslaten van garanties betekent dat pensioenfondsen minder buffers nodig hebben, zou dit ertoe leiden dat de pensioenen weer makkelijker zouden kunnen meestijgen met de inflatie (de zogenaamde indexering) – als het meezit tenminste.
Dit is enorm goed nieuws voor de werkgevers. Want omdat een pensioen uitgesteld loon is en de pensioenuitkering in het verleden werd gegarandeerd, moesten werkgevers soms geld bijstorten in de pensioenfondsen als het tegen zat. Daar stond tegenover dat zij in sommige gevallen een greep uit de pensioenkas deden – zoals de staat in de jaren 80 en 90 bij het ABP deed – of met ‘premievakanties’ mochten als het meezat. Die onzekerheid was de werkgevers een blok aan het been en de risico’s worden met dit akkoord volledig afgeschoven op de werknemers.
Als er nu problemen optreden bij de pensioenfondsen dan moet eventuele bijstorting door de werkgever apart worden bedongen bij de cao-onderhandelingen en of dat lukt zal dus per cao verschillen en afhangen van hoe sterk de positie van de vakbond is.
Privatisering Door de stap te zetten naar een premieregeling verandert het karakter van het pensioenstelsel. Van een collectief stelsel dat zonder winstoogmerk functioneert en erop gericht is om deelnemers een zeker pensioen te bieden, wordt het nu een soort spaarpotje dat wordt belegd en waarvan je maar moet afwachten wat je ervan terug krijgt.
Dit is geheel volgens de wensen van de hardline neoliberaal Koolmees, die uit is op de volledige privatisering van het pensioenstelsel. Om dat te bewerkstelligen moeten de huidige fondsen gedwongen worden om zoveel mogelijk op een commerciële lijfrentepolis gaan lijken.
Deze droom komt met dit pensioenakkoord een paar flinke stappen dichterbij. Want naast het afschaffen van de ‘nominale zekerheid’ wordt ook de stap gezet naar individuele pensioenpotjes en wordt de doorsneepremie afgeschaft.
De doorsneepremie betekende dat jongeren, die nog langer de tijd hebben tot aan hun pensionering en daarom meer rendement kunnen verwachten over hun inleg, evenveel betalen als ouderen. Deze intergenerationele solidariteit is eerlijk, omdat jongeren zelf ook oud worden en ouderen over het algemeen zelf ooit jong waren. Bovendien zorgde het voor een stabieler systeem.
Deze vorm van collectiviteit en van solidariteit wordt nu uit het stelsel gehaald. Het zou ‘transparant’ zijn als je alleen voor jezelf spaart en het zou ‘eerlijker’ zijn voor jongeren als hun premie niet mede wordt gebruikt om mee te betalen aan de pensioenuitkeringen van ouderen. Maar dit is kortzichtig geredeneerd, want juist met dit nieuwe stelsel wordt er een tegenstelling tussen jong en oud gecreëerd. Nu zul je grotere verschillen tussen de generaties krijgen, want de afschaffing van intergenerationele solidariteit, gecombineerd met een lage en vluchtige rekenrente én de afschaffing van garanties, zal ertoe leiden dat je geluksgeneraties en pechgeneraties krijgt.
De individualisering van het pensioenstelsel heeft daarom niks te maken met de zogenaamd verschillende belangen van jongeren en ouderen – die hebben allemaal belang bij een goed pensioenstelsel. Deze stappen zijn bedoeld om de pensioenen meer op een commercieel product te laten lijken.
Deze maatregelen – die in de berichtgeving in de media én ook in de voorlichting door de vakbondsleiding volledig worden ondergesneeuwd – leveren dus geen oplossingen voor de problemen. En dat terwijl het grootste probleem, de veel te lage rekenrente, met dit nieuwe stelsel gewoon in stand blijft. Het nieuws van vanmorgen dat bij de pensioenfondsen voor de Metaal ook met dit principeakkoord nog kortingen dreigen, onderstreept dit.
Het functioneren van de pensioenfondsen blijft daarmee onder druk staan. De hogere risico’s en de lagere buffers mogen indexering dan in theorie eerder mogelijk maken. Pensioenfondsen moeten nog altijd doen alsof ze een veel lager rendement behalen dan ze in werkelijkheid doen.
Veel binnengehaald? FNV-voorzitter Han Busker sprak woensdag van een ‘buitengewoon verdedigbaar akkoord’, want wat had hij er een boel uit kunnen slepen. Zowel de vakbondsleiding als de gevestigde media staren zich in dit opzicht blind op de AOW-leeftijd. Voormalig FNV-voorzitter Agnes Jongerius had haar partij, de PvdA, geholpen om de verhoging van de AOW-leeftijd door de strot van haar achterban te duwen en sindsdien zitten we met een AOW-leeftijd die automatisch meestijgt met de levensverwachting.
Nu wordt de AOW-leeftijd een paar jaar bevroren en daarna stijgt ze langzamer door: voor elk jaar dat de gemiddelde levensverwachting stijgt, gaat de pensioenleeftijd met 8 maanden omhoog. Dat zal ertoe leiden dat de AOW-leeftijd in 2024 op 67 jaar komt te liggen.
Dat kun je natuurlijk een (zeer beperkte) verbetering noemen, maar alleen als je het afzet tegen de automatische verslechtering. Op zichzelf beschouwd is ook dit een nieuwe stap terug. Dat de langzamere verhoging van de AOW-leeftijd het belangrijkste wapenfeit van de FNV-top is spreekt boekdelen: zij stelt zich veel te vaak tevreden met het afremmen van verslechteringen; maar de inzet moet juist zijn om ze te stoppen en om verbeteringen af te dwingen.
Voor de zware beroepen is er bedongen dat de boete op eerder stoppen met werken iets is beperkt, maar dan nog zal eerder stoppen met werken zorgen voor een stevige verlaging van de pensioenuitkering. Of mensen in zwaardere beroepen straks werkelijk eerder kunnen stoppen met werken is daarmee vooral afhankelijk van de cao-onderhandelingen en dus verre van gegarandeerd. Bovendien gaat het om een maximum van drie jaar eerder stoppen.
Daarnaast komt er een onderzoek naar de mogelijkheid om na 45 gewerkte jaren te stoppen met werken. Maar of dat in de praktijk iets zal betekenen hangt helemaal af van toekomstige onderhandelingen.
Voor ZZP’ers betekent dit pensioenakkoord dat zij zich vrijwillig mogen aansluiten bij een pensioenfonds en hoewel dat gunstiger is dan zelf sparen of beleggen betekent dat in de praktijk weinig. Want voor de belangrijkste groep van de schijnzelfstandigen geldt dat enorm zwak staan tegenover hun opdrachtgever en elkaar moeten beconcurreren op arbeidsvoorwaarden. Voor slecht betaalde ZZP’ers, die in feite flexwerker zijn, zal deelname aan een pensioenfonds in de praktijk te duur en dus onbereikbaar blijven.
Nederlaag Dit is met andere woorden een heel slecht pensioenakkoord. Het biedt geen oplossing voor de problemen, het verlicht de pijn maar een heel klein beetje en vooral betekent het dat de neoliberalen en de werkgevers een aantal grote stappen zetten in hun strategie om de pensioenen te privatiseren.
De stakingen in het openbaar vervoer en andere sectoren waren de belangrijkste politieke stakingen in 15 jaar. De hoge actiebereidheid en de geweldige stakingsdichtheid van vooral de ov-staking onderstreept dat er veel meer in had gezeten. Bovendien waren deze acties enorm belangrijk in het opnieuw opbouwen van vakbondsmacht en die hebben we keihard nodig.
Dat de vakbondsleiding dit naar haar achterban durft te verdedigen is een schandaal. En hetzelfde geldt voor de PvdA en GroenLinks. Deze o zo linkse partijen hebben zich volledig gecommitteerd aan het neoliberale project en dat ze FNV-leden oproepen om voor dit neoliberale akkoord te stemmen spreekt boekdelen over welke belangen zij het belangrijkste vinden.
Dat de FNV-leiding zich voor de zoveelste manier medeplichtig maakt aan de afbraak van het sociale stelsel en de uitverkoop van onze rechten is een heel groot probleem. Dit ondermijnt de vakbeweging en demoraliseert de achterban – juist terwijl we een sterke vakbeweging nodig hebben om na decennia van stagnerende lonen en neoliberale afbraak terug te vechten en weer stappen vooruit te gaan zetten.
Lessen van 2004 Het is daarom van groot belang dat FNV-leden dit akkoord wegstemmen. Want hoewel het principeakkoord met een ‘neutraal’ advies aan de leden moet worden voorgelegd, zet de FNV-leiding alles in het werk om dit akkoord te verkopen. Dat blijkt onder meer uit de selectieve en overoptimistische berichtgeving op de website van de FNV. De gevestigde media zullen de FNV-leiding hier maar wat graag bij helpen.
In 2004, toen de vakbeweging massale acties organiseerde tegen de afbraak van de VUT (vervroegde uittreding) en het prepensioen en de grootste vakbondsdemonstratie uit de Nederlandse geschiedenis plaatsvond op het Museumplein, eindigden de acties ook in een slap akkoord. Toen wist FNV-voorzitter Lodewijk de Waal zijn akkoord door te drukken door de acties stil te leggen en een referendum te organiseren.
De vakbondsleden werden zo voor een voldongen feit gesteld, want de acties waren al stilgelegd. Bovendien betekent een referendum onder alle leden dat niet de kaderleden die de acties organiseerden of de leden die in actie waren gekomen mochten beslissen over het behaalde resultaat, maar dat het grootste gewicht lag bij inactieve vakbondsleden die thuis waren gebleven. En dat in een tijd dat toenmalige VVD-minister Gerrit Zalm er prat op ging om te vermelden dat ook hij FNV-lid was.
De nederlaag in 2004 liet bij veel vakbondsleden een bittere smaak na en achteraf kunnen we vaststellen dat de vakbeweging in het decennium na 2004 in het defensief is geraakt.
Nu wordt er opnieuw een referendum uitgeschreven. Als de leden dit akkoord accepteren zal dat opnieuw een zware klap zijn voor de vakbeweging. We moeten daarom in actie komen en campagne voeren tegen dit akkoord om te voorkomen dat de vakbeweging zich opnieuw medeplichtig maakt aan afbraakbeleid. De acties van vorige week hebben laten zien dat de vakbeweging sterk genoeg is om te winnen: in plaats van dit akkoord te accepteren zouden we de acties moeten doorzetten, met als primaire inzet om de rekenrente weer te verhogen naar 4 procent. Op die manier kunnen kortingen voorkomen worden.
Maar het is hoe dan ook enorm belangrijk om tegengas te geven aan de stemmen die nu al opgaan om het lidmaatschap van de FNV op te zeggen. Het zijn juist de sectoren die het hardste actie hebben gevoerd, die nu het felst gekant zijn tegen dit akkoord. Om het tij te keren moeten we de vakbeweging niet verlaten, maar juist versterken. Dat is uiteindelijk het beste middel tegen de polderkoers van de FNV-leiding.
Zie voor meer informatie onze eerdere berichtgeving over de pensioenen. In dit artikel leggen we uit hoe het pensioenstelsel in elkaar zit en waarom jongeren en ouderen geen tegengestelde belangen hebben. In dit interview leggen Egbert Schellenberg en Michel Tilanus uit hoe de langetermijnplannen van de werkgevers en de neoliberalen zijn voor het pensioenstelsel.
Dit artikel verscheen eerder op socialisme.nu
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.