De boerenstand moet uitgebreid worden, vindt de Partij voor de Dieren. Voorwaarde daarvoor is wel dat de boeren zich meer richten op de natuur en minder op het vullen van de zakken van aandeelhouders. Ook moet er een sterke krimp van de veestapel komen. De partij ziet het liefst dat er helemaal geen dieren meer gehouden worden voor consumptie. Partijleider Esther Ouwehand wil de boeren "bevrijden uit een onhoudbaar systeem". Ze ziet de boeren, net als de dieren als slachtoffers van een louter op winst beluste agro-industrie.
Overstappen van veeteelt naar duurzame akkerbouw moet volgens de partij met subsidies worden gestimuleerd. Boeren zijn dan minder geld kwijt aan bestrijdingsmiddelen, kunstmest en veevoer en dan blijft er dus meer voor henzelf over. Op de akkers moeten gewassen groeien die direct geschikt zijn voor menselijke consumptie, dus niet voor veevoer. Bovendien gaan banken die verdiend hebben aan de agro-industrie een 'boerenbankbelasting' betalen, als het aan de Partij voor de Dieren ligt. "De Rabobank kan echt wel een miljard missen om de ellende op te ruimen die ze zelf veroorzaakt hebben", zegt Ouwehand.
Volgens de partij is er geen sprake van een tegenstelling tussen platteland en stad. De campagne werd afgetrapt in Noord-Brabant, de provincie waar inwoners fors te lijden hebben onder de negatieve gevolgen van de agro-industrie, onder meer vanwege de vele megastallen.