Door de coronacrisis hebben pakketbezorgers het dit jaar overal drukker dan ooit. Ze moeten vaak keihard werken voor een karig inkomen. Een vast contract zit er doorgaans niet in. Ook in andere opzichten worden ze niet goed beschermd. In Zuid-Korea zijn er dit jaar al vijftien pakketbezorgers overleden, schrijft The New York Times.
Volgens hun collega’s zijn de overleden bezorgers het slachtoffer geworden van extreem overwerk. Gemiddeld werken pakketbezorgers in Zuid-Korea twaalf uur per dag, zes dagen per week. Terwijl andere Zuid-Koreanen maximaal 52 uur per week mogen werken, geldt die regel niet voor pakketbezorgers. Officieel zijn de pakketbezorgers immers ‘zelfstandige ondernemers’ die werken op commissiebasis.
Sinds eind jaren negentig zijn de bezorgkosten gehalveerd. Bovendien worden de bezorgers beboet als ze niet op tijd bezorgen. Ze lopen vaak blessures op, omdat ze zware spullen tillen of over hekken moeten klimmen van mensen die niet thuis zijn. Ook gebeurt het geregeld dat buren de politie bellen omdat ze de pakketbezorgers aanzien voor inbrekers.
Ook in Nederland hebben pakketbezorgers het zwaar. In het AD staat daarom een oproep om de bezorgers iets te geven aan het einde van het jaar. “Met dat gebaar laat je zien dat je snapt dat ook zij het extra zwaar hebben in deze tijd”, zegt Mildred van Norde tegen de krant. Vorig jaar organiseerden journalisten Jeroen van Bergeijk en Lex Boon al een actie waarbij pakketbezorgers een reep chocola kregen.