Europa moet niet alleen bescherming bieden tegen de gure wind op het wereldtoneel, maar ook tegen sociale ongelijkheid tussen Europeanen onderling
De zorgen lopen uiteen van toegang tot goed en betaalbaar onderwijs, positie op de arbeidsmarkt en gelijke beloning, tot toenemende zorgkosten en duurder wordende boodschappen. Mensen voelen zich niet beschermd en verliezen vertrouwen in de politiek. Tegelijkertijd is de Nashville-verklaring een oproep tot méér sociale ongelijkheid. LGBTQI-personen moeten van de ondertekenaars terug in de kast, en de man krijgt het weer te zeggen over de vrouw. Vanuit welke hoek de onderlinge verdeeldheid ook komt, Europa heeft een grote rol te spelen in het beschermen van Europeanen tegen sociale ongelijkheid.
De Franse President Macron staat voor “une Europe qui protège”, een Europa dat beschermt. Daar zit veel in, maar dan moet die bescherming wel invulling en betekenis krijgen. Het moet voelbaar en zichtbaar zijn. Europa moet niet alleen bescherming bieden tegen de gure wind op het wereldtoneel, maar ook tegen sociale ongelijkheid tussen Europeanen onderling. Verschillende onderzoeken tonen maatschappelijke ongelijkheid aan. Het hangt samen met allerlei factoren zoals sekse, etniciteit, leeftijd, arbeidersklasse, opleidingsniveau en seksuele geaardheid.
Erasmusbeurs voor MBO-studenten Om gelijke kansen te creëren voor alle Europeanen, zullen hier stevige afspraken over moeten worden gemaakt op Europees niveau. We moeten werken aan het terugdringen van jeugdwerkloosheid, een laagdrempelige toegang tot studiebeurzen en het tegengaan van discriminatie op de arbeidsmarkt. Op het gebied van inclusie kunnen we bijvoorbeeld beginnen met de Erasmusbeurs voor MBO-studenten. Die moet niet alleen op papier, maar ook in de praktijk toegankelijk gemaakt worden, zodat elke MBO student daadwerkelijk studie-ervaring op kan doen in het buitenland. Dat verhoogt de kansen op de arbeidsmarkt.
De nationale regeringen zijn grotendeels bevoegd als het gaat om sociaal-economisch beleid. De Europese Unie kan sociaal beleid echter al op allerlei wijzen aanvullen en gemeenschappelijke standaarden zetten. Maar dan moeten politici wel de politieke wil tonen om sociale ongelijkheid óók op Europees niveau aan te pakken. In tijden van globalisering, interneteconomie en arbeidsmobiliteit, is de arbeidsmarkt internationaler dan ooit. Europa zou nu bijvoorbeeld al veel meer kunnen betekenen op het gebied van non-discriminatie en gelijke kansen op de arbeidsmarkt. Ook heeft de Europese Commissie plannen om Europese afspraken te maken over bijscholing en sociale voorzieningen als kinderopvang en zorg. Die moeten nog worden omgezet in Europese wetgeving. Daar kunnen we vandaag nog mee aan de slag.
We moeten durven praten over meer harmonisering op het gebied van sociale bescherming. Door Europese sociale minimumnormen vast te stellen, zoals het principe van een toereikend minimumloon, kunnen we sociale ongelijkheid overal in Europa aanpakken. De lidstaten zullen open moeten staan voor Europese bevoegdheden die het nationale beleid kunnen aanvullen. Als Europa de onvrede over sociale ongelijkheid wil beteugelen, dan zullen politici uit het politieke midden de onvrede niet moeten wegwuiven. Liever komen zij in actie. Zo niet, dan zullen mensen wegblijven van de stembus, of kiezen voor schijnoplossingen van politieke partijen uit de flanken.
Bescherming Het vraagstuk van sociale gelijkheid vraagt om politici die begrijpen wat er speelt. Voor mij persoonlijk, en zeker als dochter van een Ghanees-Nigeriaanse man en Nederlands-Antilliaanse vrouw waren gelijke kansen voor ontwikkeling geen vanzelfsprekendheid. Ik ben dan ook overtuigd dat we moeten knokken voor een democratischer Europa dat daadwerkelijk bescherming biedt. En die bescherming begint bij sociale gelijkheid.