Politici laten hun oor te veel hangen naar het afbrokkelende fossiel-industrieel complex. Onze leiders moeten ruggegraat tonen en kiezen voor een groene toekomst
Shell laat de olie in Alaska in de bodem zitten. Amerikaanse kolencentrales sluiten. Banken als Citi, Bank of America en ANZ stoppen de financiering van de kolensector en stellen miljardenkredieten beschikbaar voor groene energie. Zelfs be- drijven als General Electric en E.On zetten hun kaarten op duurzame energie.
De trein van duurzame energie is decennia krakend omhoog gekropen. Nu ze de heuveltop voorbij is, stoomt ze in hoog tempo af op het fossiel-industrieel complex. Volgens het adagium ‘ adapt or die ’ kiezen veel ondernemingen die deel uitmaken van dit afbrokkelende complex eieren voor hun geld: ze maken een commerciële draai naar duurzame energie omdat ze zien dat dat dit ook voor hen een aantrekkelijke en tegelijkertijd onafwendbare toekomst is.
Tandenknarsend Kan de vlag dus uit? Zeker niet. De gevestigde orde maakt de hierboven geschetste draai tandenknarsend. Die is niet ingegeven door ideologie maar door economisch overlevingsinstinct. Datzelfde instinct zorgt ervoor dat de huidige fossiele activiteiten tot de laatste cent worden uitgemolken. Zo heeft elke manager met een MBA op zak dat de laatste vijftig jaar tenslotte geleerd.
Dit leidt tot de huidige paradoxale situatie. Hoewel meer fossiele bedrijven dan ooit beseffen dat de transitie naar duurzame energie onontkoombaar is, trekken ze tegelijkertijd met hun volle gewicht aan de rem in een poging die transitie te vertragen. Daarbij halen ze alles uit de kast: van lobbywerk om regelgeving af te zwakken en fossiele subsidies in stand te houden, tot systematische verspreiding van leugens over klimaatverandering.
Onderin de la Het oliebedrijf ExxonMobil is een extreem voorbeeld van deze Machiavellistische opstelling. Exxons eigen researchers legden al in de jaren zeventig de harde link tussen fossiele brandstoffen en klimaatverandering bloot, blijkt uit graafwerk door Inside Climate News. In een memo die al in de jaren tachtig verscheen, waarschuwde een director bij Exxon Research dat “het zeer wel mogelijk is dat de berekende opwarmingstrend na 2030 catastrofaal zal zijn”. Dat is exact wat 97% van klimaatwetenschappers nu ook zegt.
En wat deed Exxon? Het bedrijf stopte de klimaat-researchactiviteiten, stopte deze resultaten ver weg onderin een la en tuigde een hele kerstboom aan ‘onafhankelijke’ researchinstituten op, die de ernst van de zaak juist glashard ontkenden. Neem de zorgelijke toon over broeikasgasemissies op Exxons website dus vooral met een flinke schep zout.
Kostbare tijd
Ook in Nederland vindt de fossiele energie een gewillig oor bij politici. Dat is geen verrassing: ex-politici zoals Wim Kok, Dick Benschop en Nebahat Albayrak zijn met riante salarissen ingelijfd door Shell. Dit heeft ons weinig goeds gebracht. Anno 2015 halen we niet alleen onze klimaatdoelen niet, in 2020 zullen we ruim 2 procentpunt achter het EU-doel van 14% hernieuwbare energie blijven steken, voorspelt de Nationale Energieverkenning 2015. Maar het ergste is, dat we intussen kostbare tijd verliezen om een substantiële duurzame sector op te bouwen.
Fundamentele keuze Terwijl het momentum van duurzame energie nu ongekend groot is. Zon- en windenergie worden met ieder paneel en met iedere nieuwe windturbine goedkoper. Een voortvarend, duurzaam energiebeleid van de overheid zou in deze sector tot een flinke groei van werkgelegenheid kunnen leiden.
Maar dat vraagt wel om een fundamentele keuze. Zet de Nederlandse politiek haar geld op de verliezers en blijft ze de vertragingstactiek van fossiele bedrijven ondersteunen? Of toont ze ruggengraat en richt ze haar energie op een krachtige duurzame sector?
Die laatste route vergt politieke moed en ongetwijfeld een dikke huid. Maar het is ook de enige reële mogelijkheid om het verlies aan banen in de fossiele industrie te compenseren. De dagen van fossiele energie zijn geteld, zelfs fossiele bedrijven zelf zijn hiervan overtuigd. Actieve hulp om dit proces te vertragen redt geen banen, net zomin als de massale overheidssteun aan scheepsbouwers dit heeft gedaan in de jaren zeventig. Dus overheid: richt je op een schone de toekomst en laat de fossiele sector haar eigen boontjes doppen.