co-auteur: Nadia Benaissa
Nederland staat nog steeds onvoorwaardelijk achter Israël; zelfs na een extreem gewelddadige week in Gaza door aanvallen van Israël. Volgens Rutte moet Israël zich wel houden aan internationaal oorlogsrecht. In wat voor wereld leven we als het bombarderen van huizen met volledige families, ambulances, scholen en journalisten nog ruimte laten voor proportionaliteit? Welk oorlogsrecht slaat Rutte erop na? De Conventies van Genève zijn glashelder: dit zijn oorlogsmisdaden. De enige juiste reactie die Nederland hierop kan hebben is een veroordeling van deze misdrijven. In plaats daarvan blijft Nederland olie op het vuur gooien door Israël te verdedigen. Daarmee denkt Rutte zijn rol als vriend goed uit te voeren. Maar een vriend moedigt de ander niet aan bij het maken van gigantische fouten, maar weerhoudt deze daarvan.
De Nederlandse politiek vond ook dat we het niet over de context moeten hebben, over wat vooraf ging aan het geweld van 7 oktober. Maar wie de geschiedenis kent, weet dat Israël sinds 2008 vier grote militaire offensieven uitgevoerd tegen de Gazastrook, met vele duizenden burgerdoden tot gevolg. In “rustigere” tijden bestaat het geweld uit gericht schieten op demonstranten met kogels die in het lichaam uitzetten, wat op de stapel van oorlogsmisdaden kan. Wij van Stichting Kifaia komen al jaren in de Gazastrook en zien de impact met eigen ogen: verlies, verwoesting, armoede, mensen die voor het leven gehandicapt raken en veel trauma. En toch vindt onze regering het gepast om de Israëlische bezettingsmacht, één van de sterkste legers ter wereld, te laten uitrazen in de Gazastrook. Een gebied zonder enige reserves omdat het sinds 2007 gebukt gaat onder een illegale blokkade.
Vorige week maandag kondigde Israël aan dat het de 2,3 miljoen inwoners van Gaza afsloot van water, voedsel, medicijnen en elektriciteit. Effectief het collectief straffen van een burgerbevolking, wederom in strijd met oorlogsrecht. Rutte’s eerste reactie was dat we die aankondiging maar niet te letterlijk moesten nemen. Israël verdient wat hem betreft het voordeel van de twijfel.
Waar is dat voordeel van de twijfel, dat eeuwige vertrouwen, op gebaseerd? Het lijkt in elk geval niet gestoeld op feiten.
Feit is dat Israël in 1948 werd gesticht middels etnische zuiveringen gepleegd tegen Palestijnse moslims en christenen. Feit is dat de Palestijnen die in Israël bleven als tweederangsburgers worden behandeld. De VN en internationale mensenrechtenorganisaties noemen het systeem waaronder Palestijnen leven Apartheid, een misdaad tegen de menselijkheid. Feit is dat de overgebleven stukjes Palestina (de Westoever en de Gazastrook) al dececennialang gebukt gaan onder een brute, vernederende, uitzichtloze militaire bezetting.
Feit is ook dat Israëlische bewindspersonen in genocidaal taalgebruik hun intenties kenbaar maken ten aanzien van de Gazastrook; de gehele bevolkingsgroep wordt als doelwit beschouwd. De bevolking wordt verstoken van water, eten en medicijnen. Ziekenhuizen en hulpverleners worden niet gespaard. Verschillende experts waarschuwen voor een genocide. Nederland heeft onder het Genocideverdrag de plicht om alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs beschikbaar zijn om genocide op de Palestijnen in de Gazastrook te voorkomen. Maar onze politieke leiders zwijgen. We staan erbij en kijken ernaar. Wat zegt dat over ons, als land?
Nederland moet Israël onmiddellijk een halt toeroepen. De dodelijke blokkade moet per direct worden opgeheven. De bombardementen moeten stoppen. Elke minuut telt, om de humanitaire catastrofe die er al is, niet nog erger te maken. Als Nederland het nu laat afweten, laat het niet alleen zien dat Israël omgaat met de "verkeerde vrienden”, maar laat het mondiaal ook zien dat we Den Haag, “de internationale stad van vrede en recht” niet te letterlijk hoeven te nemen.
Nadia Benaissa, Lydia de Leeuw