Wie de laatste jaren gevolgd heeft wat er van het feminisme van de jaren zeventig over is gebleven, kan de indruk krijgen dat dat alleen nog maar gaat over vrouwen die carrière proberen te maken
Alweer een boek over feminisme ? Is dat nog nodig? Dat hangt ervan af wat je onder feminisme verstaat. Gelijke rechten voor vrouwen? Vraag het de doorsnee Nederlander op straat en de meesten zullen zeggen dat ze er voor zijn. Meer nog: ze zullen zeggen dat in ons land vrouwen al gelijke rechten hebben. Formeel gezien is dat waar. Vrouwen mogen tegenwoordig ook buitenshuis werken. Als ze getrouwd zijn en kinderen hebben mogen ze daarom niet ontslagen worden. We kunnen scheiden, we kunnen kiezen of we kinderen willen of niet, we kunnen in principe zowat al het werk doen dat vroeger alleen voor mannen was. We kunnen er voor kiezen om niet te trouwen. Of te trouwen met een vrouw.
Op papier is het dik in orde. Alleen de praktijk valt nog tegen. Om één opvallend feit te noemen: ondanks alle emancipatie kan maar de helft van de vrouwen in Nederland leven van eigen loon. Dat komt omdat het met de verdeling van betaald en onbetaald werk (huishouden, kinderen, zorg) nog steeds niet goed zit. Vandaar dat mijn definitie van feminisme is: eerlijk delen, en niet slaan. Want geweld tegen vrouwen, ook seksueel geweld, is er ook nog steeds, ondanks alle opvanghuizen en wetten dat het niet mag.
Maar wie de laatste jaren gevolgd heeft wat er van het feminisme van de jaren zeventig over is gebleven, kan de indruk krijgen dat dat alleen nog maar gaat over vrouwen die carrière proberen te maken, en daarbij last hebben van het glazen plafond. Zo hield Opzij jaarlijks een huldiging van de honderd meest invloedrijke vrouwen, en kijk wat een verrassing, dat waren dus bijna zonder uitzondering witte en hoogopgeleide vrouwen. Waaronder minister Schippers die gehuldigd werd voor haar geweldige verdienste in de bezuinigingen op de zorg. Duizenden vrouwen verloren daarbij hun toch al onderbetaalde baan. Als dat feminisme is, dan kan ik me voorstellen dat heel veel vrouwen zeggen: geef mijn portie maar aan Fikkie.
We zijn al een eind op weg met het werkelijk integreren van feminisme en antiracisme, ook al gaat het vaak nog mis, we weten in ieder geval dat het een issue is. Maar wat nog te vaak mist is een visie op klasse, op sociaal-economisch verschil. Niet alleen dat vrouwen onderaan de maatschappelijke ladder meer nodig hebben dan adviezen hoe ze het glazen plafond kunnen doorbreken en hun ‘erotisch kapitaal’ in kunnen zetten, maar dat voor hen de eerste stap voorwaarts misschien is dat ze werk krijgt waar ze van kan leven. Het gaat er ook om dat we in een economisch systeem leven dat fundamentele ongelijkheid produceert. Het systeem dat we ook kapitalisme of neoliberalisme noemen. En ja, een flink deel van mijn boek gaat daarover: hoe we te maken krijgen met het verdwijnen van werk, waardoor steeds meer mensen, ook mannen, geen zekere toekomst meer op kunnen bouwen. En wat dat betekent voor de onderlinge relaties. Want als het met mannen slecht gaat is dat ook geen goed nieuws voor vrouwen.
En mijn boek gaat er dus ook over dat wanneer we werkelijk een rechtvaardige maatschappij willen, we in moeten zetten op radicale gelijkwaardigheid, en een radicaal standpunt over de samenleving zoals we die willen. Wat betekent dat het feminisme meer moet zijn dan individuele keuzes voor de prettigste leefstijl, maar zich in moet zetten over de eigen grenzen heen. Samen moet werken. Net als de socialisten dat moeten. En de anti-racisten. En de mensen van het milieu. En dat we ook internationaal moeten denken. En weerstand moeten bieden tegen populistisch en islamofoob rechts. Waarom dat nodig is, en waarom het niet speciaal makkelijk is, daar gaat dit boek over.
Donderdag 22 juni is er in Amsterdam een boekvoorstelling “Feminisme”, meer info hier