Nu het meest rechtse kabinet ooit is aangetreden is het polderen moeilijk geworden
Een veelgehoorde redenering om de problemen binnen vakcentrale FNV te duiden is dat het een conflict is tussen gematigde vakbondsleiders en meer radicale. Dit laatste zou komen omdat binnen Abvakabo FNV en FNV Bondgenoten de SP aan de touwtjes trekt. Waar de eerste redenering hout snijdt, is de tweede erg kort door de bocht.
Nederland kent sinds de jaren ’80 een traditie van het poldermodel, waarin vertegenwoordigers van werknemers, werkgevers en het kabinet onderhandelen over ingrepen in de sociale zekerheid en generieke loonstijgingen. Een kenmerk van deze periode is dat dit vaak ging over de zogenaamde ‘hervorming’ van de sociale zekerheid, waarbij de vakbeweging onder zware politieke druk vrijwel altijd heeft ingeleverd op de toen gangbare situatie. In deze periode is –met uitzondering van de kabinetten van Lubbers en Balkenende I en II- altijd onderhandeld met kabinetten waarin de PvdA vertegenwoordigd was, waardoor het leed enigszins te overzien bleef. Toch is er stapsgewijs een flinke aanslag gepleegd op de verzorgingsstaat, waarbij de ingrepen in de WAO, de VUT en het prepensioen bij velen nog vers in het geheugen liggen.
Nu het meest rechtse kabinet ooit is aangetreden is het polderen moeilijk geworden. Dat blijkt wel uit het pensioenakkoord waarbij de werkgevers buiten schot blijven en waar minister Kamp zijn ingecalculeerde bezuinigingen koste wat het kost wil behalen. Vooral van de werknemers worden offers gevraagd; doorwerken tot (mogelijk) 68 in 2030, een groter risico in de pensioenopbouw en een korting van 6,5% op ieder jaar dat eerder wordt gestopt dan de vastgestelde AOW-leeftijd. Vooral de zware beroepen en lage inkomens komen – ondanks de toenadering van Kamp – hierdoor voor een loodzware keuze: stop ik eerder en kies ik hiermee voor een aanslag op mijn portemonnee, of ga ik door tot de AOW-leeftijd en kies ik voor een aanslag op mijn lichaam.
De overige ontwikkelingen op politiek gebied, zoals de forse bezuinigingen op de kinderopvangtoeslag, forse huurverhogingen en een belastingverhoging voor de middeninkomens, staan formeel los van de pensioensdiscussie. Maar natuurlijk zijn deze niet los te koppelen van het sentiment dat er onder de vakbondsachterban leeft.
Deze optelsom verklaart dat de achterban van Abvakabo FNV en FNV Bondgenoten in een referendum de vloer hebben aangeveegd met het pensioenakkoord. Het siert de bestuurders dat zij het sentiment onder de leden oppikken en vechten voor de belangen van de achterban.
Sommigen typeren dit als een ‘radicalisering’ van de twee grootste vakbonden. Maar komt deze ‘radicalisering’ doordat de linkse politieke partijen achter de schermen vechten om wie er aan de touwtjes trekt? Of omdat de grens van sociaaleconomische verslechteringen voor de achterban bereikt is?
Ik ben ervan overtuigd dat de laatste redenering meer hout snijdt dan een flauwe discussie over de macht binnen de vakbond. En ook al is een pensioendiscussie niet afhankelijk van de natuurkunde, Newton formuleerde in 1687 zijn derde wet die de spijker op zijn kop slaat: ‘actie = -reactie’. Hoe verder Rutte en Wientjes de werknemers uitknijpen, hoe meer die uiteindelijk in verzet zullen komen. Ik sta vooraan.