Opzet of onvermogen? Product placement in de Volkskrant
• 19-05-2014
• leestijd 6 minuten
'We moeten er op kunnen vertrouwen dat ons op grond van de ideologie van een handvol redacteuren geen oorlogen worden aangesmeerd'
De Volkskrant neemt verdenkingen van product placement tegenwoordig serieus. De Volvo van Martin Bril leidde prompt tot kritisch zelfonderzoek. Nu wachten serieuzere verdenkingen, waaronder een als columnist vermomde kolonist en de Moeder Aller Product Placements: de War on Terror.
De pas aangetreden Ombudsvrouw van de Volkskrant wijdde een
recente column aan het vermeende ‘product placement’ door Martin Bril. De krant neemt de kwestie serieus: stel je voor dat die dekselse kwajongen stiekem Volvo, KLM of een lekkere stoel heeft gepromoot in de kolommen van de Volkskrant. Daar gáát je objectiviteit.
Een kolonist als columnist Met diezelfde Ombudsvrouw (althans, haar voorgangers) voerde ik een correspondentie over een andere vorm van product placement. Het product betrof een zekere
Yohanan Visser , die van 2009 tot 2011 van de Opinieredactie de vrije teugel kreeg, resulterend in ruim twintig artikelen over Midden-Oosten-gerelateerde onderwerpen.
Visser, een fanatieke kolonist, leefde destijds (en nog steeds) in een illegale Israëlische ‘nederzetting’ in bezet Palestina, waar hij als aannemer vermoedelijk materieel belang had bij de kolonisering. Zijn bijdragen waren van het niveau zoals we dat kennen van Likoed, CIDI en andere Israëlische propaganda-outlets. Elk artikel leidde dan ook tot opvallende aantallen kritische reacties, waarin de krant werd opgeroepen deze ‘propagandist’ – een correcte typering – voortaan uit de kolommen te weren.
Witgewassen In februari 2011 – Vissers 17e stuk was net gepubliceerd – schreef ik de toenmalige Ombudsman. Ik vroeg hoe het kon dat een auteur een record van 17 artikelen mocht publiceren, en zelfs kon uitgroeien tot een door de redactie benoemde ‘huiscolumnist’. Voor gewone stervelingen, hoe goed geïnformeerd ook, was het immers vrijwel onmogelijk om één enkel stuk gepubliceerd te krijgen.
Ook vroeg ik wat de krant bewoog om een auteur te omarmen die profiteerde van militaire bezetting en etnische zuivering, en die het geboden podium met twee handen aangreep om volkenrechtelijke misdaden te propageren en zijn kolonistenstatus te normaliseren. Meende de krant zich soms verheven boven het internationaal recht en de mensenrechten?
Tot slot vroeg ik de Ombudsman opheldering over het feit dat Visser door de redactie gaandeweg werd geïntroduceerd als ‘Visser leeft en werkt in Israël’. Met die onware typering werd hij witgewassen, en daarom is het van belang te weten onder wiens verantwoordelijkheid dat regeltje is gecomponeerd. De positionering van Visser mocht wat kosten – zoveel was duidelijk.
Uitgewist Negen maanden en zes reminders later kwam de krant met een verbijsterend antwoord. Dezelfde opinieredactie die Visser tot huiscolumnist had gebombardeerd, kon in het archief nog maar vijf van zijn artikelen terugvinden: drie op papier, twee online. De rest was foetsie, waaronder zelfs de aanleiding tot de correspondentie, het artikel uit februari. Had ik me misschien vergist? was na negen maanden de serieuze vraag. Die paar stukjes waren toch geen probleem?
De krant heeft de zaak nooit willen ophelderen. Sterker, er zijn alleen maar vragen bijgekomen, want Visser bleek inderdaad vrijwel geheel uit de digitale archieven gewist. Het goede nieuws is dat hij na de zomer van 2011 stilletjes is gedumpt. Hij heeft het zo’n tweeënhalf jaar volgehouden, met een moyenne van bijna tien artikelen per jaar. Een succesvolle vorm van product placement, waarvoor nooit verantwoording is afgelegd.
War on Terror Het is verheugend dat de nieuwe Ombudsvrouw haar taak zo serieus neemt. Hopelijk kan zij binnenkort de zaak-Visser ophelderen. Daarna wacht haar de Moeder Aller Product Placements: de rol van de Volkskrant met betrekking tot de War on Terror, met inbegrip van de Irak-oorlog.
Dat die rol niet deugde is geen onderwerp van discussie; dat vindt de Volkskrant
zelf ook. In 2006 liet de krant het eigen presteren in de vijf voorafgaande jaren door deskundige buitenstaanders beoordelen. Het resultaat werd gepubliceerd in het boekje ‘Tussen de regels’. Eén van de zeven onderzochte thema’s betrof de berichtgeving over de War on Terror. De conclusie luidde dat de krant ernstig tekort was geschoten, right from the start : “Wie als neutrale buitenstaander door de kranten van de eerste dagen na 11 september 2001 bladert, valt op hoe de krant zich liet meeslepen door de oorlogstaal van president Bush.” Lees goed wat daar staat.
Irak-oorlog Dat de redactie zich ‘zonder al te veel intern debat’ achter de aanval op Afghanistan (oktober 2001) schaarde, is vanuit deze mindset nauwelijks verrassend. Daarna verschoof de aandacht naar Irak. In ‘Tussen de regels’ wordt door (voormalige) redacteuren vastgesteld dat de berichtgeving over de opmaat naar de Irak-oorlog tekortschoot en eenzijdig was. De belangrijkste vragen bleken niet gesteld. Wat was bijvoorbeeld het doel van de inval? Hoe haalbaar waren de plannen van de ‘coalition of the willing’? En bestond er wel een ‘exit strategy’ – een noodzaak waar het begin 2003 verschenen Srebrenica-rapport op hamerde? De krant wilde het niet weten.
Hoe ging de redactie daarnaast om met de belangrijkste pro-oorlog-argumenten? Het bestaan van Saddams massavernietigingswapens (MVW’s) – cruciaal in de argumentatie van de oorlogscoalitie, maar volgens de meeste deskundigen pure fantasie –, werd door de redactie pas in twijfel getrokken nadat de oorlog al was begonnen. De redactionele aandacht voor genoemde deskundigen – met name de VN-wapeninspecteurs – wordt ‘armoedig’ genoemd. Over de cruciale
speech van de Amerikaanse minister van Buitenlandse zaken Colin Powell in de VN-Veiligheidsraad (5 februari 2003) wordt gesteld dat die ‘veel kritischer had moeten worden beoordeeld’.
Beeldvorming Wat hier staat is dat de krant ernstig heeft gefaald, en heeft bijgedragen aan de onjuiste beeldvorming die het pad naar de oorlog heeft helpen plaveien. En dat is nog niet alles. Zo is nooit antwoord gegeven op de vraag waarom de Volkskrant heeft nagelaten onderzoek te doen naar de politieke besluitvorming die leidde tot de Nederlandse steun aan de oorlog tegen Irak – zelfs nadat vast was komen te staan dat die het daglicht niet kon verdragen. Anders dan veel andere media bleef de Volkskrant jarenlang passief. Uiteindelijk heeft de krant amper bijgedragen aan de totstandkoming van het Irak-onderzoek van de commissie-Davids, noch aan het openbreken van de doofpot waarin premier
Balkenende zijn leugens en geheimen bewaarde.
Ook heeft de krant nooit kunnen verklaren waarom met regelmaat belangrijke ontwikkelingen werden genegeerd en waarom aangedragen informatie niet werd gebruikt. Andere vragen betreffen het opiniebeleid – met VVD’er en oorlogstrompet Arend Jan Boekestijn in de rol van Yohanan Visser – en de columns van enkele vooraanstaande medewerkers van de krant, onder wie Arie Elshout. Deze adjunct-hoofdredacteur groeide uit tot de verpersoonlijking van de neoconservatieve teneur die zich nadrukkelijk van de Volkskrant leek te hebben meester gemaakt. Hij verdiende er de bijnaam ‘Bommen Arie’ mee.
Opzet of onvermogen? Hoewel ‘Tussen de regels’ een stap richting introspectie en openheid leek, werden de redactionele luiken direct daarna weer gesloten. De krant begon het boekje zelfs te presenteren als bewijs van goed gedrag. ‘Niks aan de hand, dit onderzoek pleit ons vrij’, sprak Volkskrant-redacteur Paul Brill, wijzend op het (niet meer verkrijgbare) boekje voor een zaal vol collega-journalisten. Zij waren eind 2007 bijeen op het
symposium ‘Media onder Vuur’ over de rol van de media in de aanloop naar de Irak-oorlog, waarop de Volkskrant stevige kritiek kreeg te verduren. Brill zat daar omdat Elshout weigerde aan te schuiven bij een ‘anti-Bush-bijeenkomst’.
Wist Brill écht niet wat er in het boek stond? Moeilijk voorstelbaar. Wist de Volkskrant écht niet dat de verhalen over Iraks MVW’s niet deugden? Ook dat is moeilijk voorstelbaar. Alle vragen over de bedenkelijke berichtgeving door de krant komen op hetzelfde neer: gebeurde het met opzet of per ongeluk – was het beleid of onvermogen? Het is tijd voor de antwoorden. Een gedegen reconstructie van de afwegingen binnen de redactie is noodzakelijk, willen we er op kunnen vertrouwen dat ons op grond van de ideologie van een handvol redacteuren geen oorlogen worden aangesmeerd.
En ook geen huiskolonisten.
Allard de Rooi is oprichter van
‘Openheid over Irak’, de organisatie die de Nederlandse betrokkenheid bij de Irak-oorlog aan de orde stelde.