Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Oproep tot geweten

  •  
15-04-2025
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
2506 keer bekeken
  •  
ANP-493700753

Het publieke en politieke klimaat in Nederland is al decennialang ontvankelijk voor islamofobe denkbeelden.

De politieke partijen JA21 en SGP dienen een voorstel in om de twee minuten-durende versterkte oproep tot gebed in moskeeën te kunnen verbieden. De aanleiding voor het voorstel is dat de islam in Nederland te nadrukkelijk aanwezig zou zijn in de publieke ruimte. Volgens Joost Eerdmans (JA21) passen ‘versterkte gebedsoproepen niet in Nederland’, terwijl SGP-Kamerlid André Flach stelt dat ‘kerkklokken al 800 jaar zijn geworteld in onze samenleving’ en dat de islamitische oproep daaraan niet gelijkgesteld kan worden.

Een angstig Nederland
De retoriek is helder: dat wat Nederland kennelijk Nederland maakt moet vooral zo blijven. Alles wat daar niet in past, is per definitie ongewenst of verdacht. Het is een gedachtegang die Nederland ziet als een gesloten, afgezonderd land, in plaats van een land dat in verbinding staat met de wereld en waarin mensen, ideeën en praktijken door de tijd heen veranderen.

De opvatting dat alleen datgene wat al eeuwenlang bestaat in de samenleving thuishoort, is niet alleen historisch onjuist, maar ook qua mens- en maatschappijbeeld. Het doet alsof cultuur iets vaststaands is, in plaats van iets wat zich voortdurend ontwikkelt door contact met andere mensen, invloeden en gewoonten. In deze visie is het Nederlandse zelfbeeld gebaseerd op uitsluiting: wat er al is, is ‘geworteld’, en wat van buiten komt, bedreigt dat.

Als het gaat om islam en moslims is deze houding al jaren zichtbaar in de politiek en het publieke debat. De term ‘islamisering’ is daar een voorbeeld van: een containerbegrip dat in het leven is geroepen om elk zichtbaar element van de islam, of dat nou een hoofddoek is, een moskee of een gebed, te labelen als onderdeel van een grotere bedreiging. Iemand die zich kleedt volgens zijn geloofsovertuiging of zijn gebed verricht, wordt niet als een gewone persoon gezien die zijn geloof belijdt in een vrije samenleving, maar als symbool van een vermeende overname.

De verspreking die veelzeggend is
Opvallend was een ongelukkige verspreking van een NOS-presentator tijdens het journaal. Zij sprak over een ‘oproep tot geweld’ in plaats van een ‘oproep tot gebed’. De fout werd dezelfde avond hersteld, inclusief excuses van de presentator zelf. Ze benadrukte dat het om een fout ging en niet om een bewuste uiting van islamofobie. Dat lijkt mij geloofwaardig. Mensen maken nu eenmaal fouten, en de snelheid waarmee werd gerectificeerd is te prijzen.

Maar ook al gaat het niet om een bewuste, persoonlijke uiting van islamofobie, dat zo’n verspreking plaatsvindt zegt iets over de manier waarop islam en geweld in het publieke bewustzijn met elkaar verbonden zijn geraakt. Wanneer zulke termen zo dicht bij elkaar liggen dat ze verwisselbaar lijken, zelfs onbedoeld, wijst dat op diepgewortelde associaties met de islam. Hoewel er geen reden is om te stellen dat dit een ‘freudiaanse verspreking’ was, laat het wel zien hoe stevig de koppeling tussen islam en dreiging in onze samenleving is verankerd.

Deze verspreking staat niet op zichzelf. Het publieke en politieke klimaat in Nederland is al decennialang ontvankelijk voor islamofobe denkbeelden. Politiek, beleid, mediaberichtgeving en maatschappelijke discussies hebben islam voortdurend neergezet als een probleem, als iets dat vermeden, verbannen en verboden moet worden. In zo’n klimaat is het nauwelijks verwonderlijk dat angst en wantrouwen richting moslims en hun zichtbaarheid in de samenleving breed zijn doorgedrongen.

Tegenoffensief nodig
Een recent overheidsrapport over moslimdiscriminatie, een onderzoek dat nota bene door de overheid zelf was geïnitieerd, werd door een Kamermeerderheid genegeerd en terzijde geschoven. Dat laat zien dat het zelfs bij feiten moeilijk is om erkenning te krijgen voor wat velen dagelijks ervaren: uitsluiting, achterstelling en verdachtmaking.

Als samenleving mogen we deze normalisering van islamofobie niet laten voortbestaan. Er is een tegenoffensief nodig. Die begint bij erkenning van het probleem. Islamofobie is geen vaag of ongrijpbaar gevoel, maar een patroon met aanwijsbare interventies vanuit de overheid en duidelijk meetbare gevolgen, zoals discriminatie op de arbeidsmarkt.

Vooral in het onderwijs ligt een belangrijke taak. Daar worden de denkkaders gevormd waarmee nieuwe generaties leren kijken naar de wereld. Laat scholen de ruimte nemen om racisme en andere uitsluitingsvormen structureel te bespreken. Niet als een eenmalig thema, maar als onderdeel van het curriculum, zodat het bijdraagt aan burgerschap, historisch bewustzijn en ethiek. Niet omdat ‘de ander’ daar recht op heeft – al is dat op zichzelf reden genoeg – maar ook omdat het onszelf aangaat.

Wie toestaat dat bepaalde groepen worden ontmenselijkt, wie wegkijkt bij systematisch onrecht, wie de ene groep de toegang tot de publieke ruimte wil ontzeggen, graaft niet alleen de grond onder andermans voeten weg, maar ook onder die van zichzelf. De ontkenning van de menselijkheid van de ander, is altijd ook een verloochening van de eigen menselijkheid.

Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

Omschrijving *

Typ hier je reactie...


0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.

BNNVARA LogoWij zijn voor