Na de laatste landelijke en provinciale verkiezingen, verwisselden een paar partijen hun coalitierol voor een oppositierol. Soms was dat even geleden. En de zoektocht naar invulling van die nieuwe rol, of het gewenningsproces zo u wilt, lijkt hier en daar nog steeds in volle gang te zijn.
Om de zoekenden een hart onder de riem te steken, begin ik met mijn slotconclusie dat oppositie ook een positie is. De oppositie is zelfs een noodzakelijk onderdeel van de democratie. Nadat de stemmen zijn geteld en een coalitie het roer in handen neemt, wordt de rest van het electoraat immers vertegenwoordigd door de oppositie. “His majesty’s opposition”, is de respectvolle aanduiding in het VK.
Terwijl de winnaars via coalitieakkoorden de wensen van hun kiezers bijknipten tot die in de gedeelde doos pasten, likte de andere (bijna) helft van het politieke spectrum haar wonden en scherpte de messen. Het concept van het cordon sanitair werd weer verkend, verliezers bundelden krachten en de teleurstelling over het stemgedrag van de kiezers werd breed uitgemeten. Ook op electorale verliezen lijkt het traditionele rouwproces van toepassing te zijn. Van ontkenning en ongeloof naar boosheid, gevolgd door desoriëntatie/heroriëntatie en tenslotte aanvaarding (vrij naar Kübler‐Ross).
Ontkenning dat het een nederlaag is, dat je electoraat stilletjes de benen heeft genomen en ontkenning van de redenen waarom, zijn zo wat mogelijke reacties. Boosheid was er hier en daar ook. En de reis van desoriëntatie, via heroriëntatie naar aanvaarding is in de meeste gevallen nog wel gaande.
Als nieuwkomer in de politiek, kan ik misschien makkelijk spreken over oppositierol. De rouwfase kon ik grotendeels overslaan. De teleurstelling voel en deel ik uiteraard met mijn lotgenoten. Maar een rol in de oppositie is uiteindelijk de uitkomst van het democratische proces, waarbij ik in een nederlaag ook veel schoonheid en waarde zie. Motivational speakers weten er ook wel raad mee: “De weg naar succes is geplaveid met fouten die goed zijn afgehandeld” (Daniel Coyle). Of: “In elke nederlaag zit een les die je laat zien hoe je de volgende keer de overwinning behaalt” (Robbert Collier). Voorbeelden van wat geleende open deuren, die pas opengaan als het er tijd voor is.
Op naar de heroriëntatie dus. De aanvaarding en invulling van een nieuwe rol, die recht doet aan minderheden die niet genegeerd mogen worden omdat ze op verliezers stemden. Een paar uitgangspunten die mij helpen bij de invulling van een oppositierol zijn vrij algemeen. Zoals het besef, dat iedere verandering met een minderheid begint. Dat een goed plan een goed plan blijft en een slecht plan een slecht plan. Dat constructieve en inhoudelijke kritiek tot betere besluiten leidt.
Dat ook aan de andere kant van de tafel weldenkende mensen te vinden zijn die vatbaar zijn voor argumenten die meningen overstijgen. Ook al verschillen de wegen en schuren de standpunten soms hevig. Dat ook aan de overkant (met moed en volharding) steun gevonden kan worden voor onderdelen van verliezende programma’s. Dat daarbij geen concessies of handjeklap nodig zijn als dat strijd met feiten of eigen programma’s oplevert. Dat een coalitieakkoord geen democratisch besluit of voldongen feit is, maar een gedeelde mening die meestal nog wacht op afdoende onderbouwing met feiten.
Kortom, bouw die bruggen. Ga respectvol de confrontatie aan op basis van geldige argumenten. Leg spanningsvelden aan en verbeter besluiten met inhoudelijke en feitelijke kritiek. Sluit de rouwverwerking af, leer van gemaakte fouten en ga aan het werk voor de kiezers die ons die opdracht en het vertrouwen gaven.
Oppositie is ook een positie. Want wie moet anders die coalities behoeden voor misstappen en blinde vlekken? En wat nemen we hiervan mee als we op een mooie dag zelf weer eens in een coalitie kunnen stappen?