Het is doodnormaal dat er over het in beeld brengen van met name VIPs onderlinge afspraken worden gemaakt.
Nico Haasbroek becommentarieert wekelijks ontwikkelingen in de media.
Wandelend met mijn dochter en hond door de wouden van Sauerland werd ik opgeschrikt door het verdrietige nieuws over Peter R. de Vries. Moest onmiddellijk aan Pim Fortuyn en Theo van Gogh denken, hoe verschillend de omstandigheden ook waren. Ik mocht de Vries wel. Als iemand die onvermoeibaar voor onrecht opkwam.
Ik moest ook aan andere medianieuwtjes denken.
Om te beginnen die ophef over de VPRO-docu over minister Kaag. Die vind ik belachelijk. Laten we de hoofd- en bijzaken uit elkaar trekken. Ik kan mij herinneren dat ik het een overwegend interessante documentaire vond. Verder is het doodnormaal dat er over het in beeld brengen van met name VIPs onderlinge afspraken worden gemaakt, en is het onzin om te beweren dat de makers altijd 100 procent de inhoud moeten kunnen bepalen. Als dat zo zou zijn, dan zouden er weinig programma’s, artikelen en boeken de eindstreep halen. In de laatste plaats is het ook logisch dat journalisten fouten maken. Nobody’s perfect. Dus waar hebben we het over?
De laatste uitzending van Buitenhof (27/6/21) van dit seizoen vond ik top. Alles viel op zijn plaats: belangrijke thema’s, goede gasten en prima gespreksleiding. Het ging over de formatie, Europa en het klimaat, met Herman Tjeenk Willink, Frans Timmermans en Marjan Minnesma. Ze leverden zinnige kritiek en reageerden goed op elkaar. De gezamenlijke conclusie was vooral dat de politiek er in Den Haag een potje van maakt. Door zich onvoldoende bewust te zijn van de rol die de staat moet spelen, door geen verantwoordelijkheid te nemen en door de grote problemen niet goed te benoemen en om te zetten in snelle actie.
Was Buitenhof maar het Binnenhof, dacht ik even. Ik voeg daar nog twee wensen aan toe: ga niet met Buitenhof tijdens de zomer op reces en laat Toine het als enige presenteren.
De musicus en componist Frank Zappa (1940-1993) is een van mijn helden. Zijn elpee ‘We’re only in it for the money’ heb ik stuk gedraaid. De eerste keer dat ik na corona weer naar de bios ging was om de nieuwe documentaire ‘Zappa’ over zijn leven te zien. Dat was ruim twee uur kijkplezier, lachen en janken. Regisseur Alex Winter kreeg de gelegenheid om uit het gigantische archief van Zappa te putten. Het begint met beelden van dat archief in het huis van de hoofdpersoon, overgaand in een reportage van zijn ontroerende bezoek aan het indertijd van Rusland losgeraakte Tsjechië. We komen van alles te weten: hoe hij in de gevangenis belandde na het maken van een pornofilm waar geen seks in voorkwam, hoezeer hij in de ban was van muziek maken en componeren, hoe hij zelf geld stak in de opnamen van een concert van zijn klassieke repertoire door het London Symphony Orchestra, en hoe hij van zijn aanstaande doodsoorzaak, prostaatkanker, geen geheim wenste te maken. Het is een prachtig portret van een geniaal kunstenaar, die veel meer waardering verdient dan hij tot nu toe kreeg.
Boudewijn Paans is dood, las ik in de Volkskrant. Dat stemt me verdrietig. Zijn naam was vooral verbonden aan wat hij jarenlang voor de VPRO heeft gedaan en betekend, onder andere als hoofdredacteur van de VPRO-gids. Maar ik leerde hem al kennen tijdens mijn jeugdjaren in Amersfoort. Paans was spastisch. Daardoor dachten veel domme mensen dat hij niet goed bij zijn hoofd of dronken was. Over dat gegeven maakte ik eind jaren zestig een televisiedocumentaire. Toen was dat nog ongewoon. Er kleefden ethische bezwaren aan het in beeld brengen van zieke mensen. Boudewijn doorbrak dat taboe op een indrukwekkende manier. Onvergetelijk.