Deze week werd bekend dat Tweede Kamerlid Femke Merel van Kooten opstapt bij de Partij voor de Dieren (PvdD), met behoud van haar zetel. Het leverde haar vrijwel direct een royement op van de partij. In een eerste verklaring op sociale media bleef Van Kooten vaag over haar redenen om op te stappen, anders dan dat ze inclusiviteit binnen de partij miste. In het Parool doet ze vrijdag uitgebreid verslag over de cultuur binnen de PvdD die volgens Van Kooten compleet ‘verziekt’ is, waar een select groepje de macht heeft en waar veel medewerkers aan onderdoor gaan.
Wat Van Kooten het meest stak aan de Partij voor de Dieren is dat het in toenemende mate trouw is aan de partijnaam. De PvdD is er voor de dieren en bekommert zich niet om mensen. Of, zoals ze zelf zegt, PvdD-politici worden niet geacht zich in te zetten voor ‘futiele mensendingen’.
In het gesprek met het Parool vertelt Van Kooten hoe bij haar de knop omging na de geboorte van haar zoontje. Het Kamerlid had na een moeizame bevalling gevraagd om het de eerste twee weken na het verlof wat rustiger aan te kunnen doen, bijvoorbeeld door geen avonddebatten te voeren. Daarop kreeg Van Kooten te horen dat zich dan maar vier maanden ziek moest melden zodat er een vervanger gevonden kon worden. Na enkele weken getouwtrek gaat Van Kooten dan toch weer aan het werk, maar dat wordt haar niet in dank afgenomen door de fractie. Een collega laat haar weten dat de partij ‘geen halve krachten’ kon gebruiken.
Over partijleider Marianne Thieme is Van Kooten ook niet bepaald mild. Die zou de partij met ijzeren vuist regeren en mensen die in ongenade vallen direct afdanken. Fractiemedewerkers zijn doorgaans binnen een jaar volledig opgebrand. En dan is er het artikel in het Reformatorisch Dagblad over de PvdD uit mei 2018. Daarin wordt de progressieve lijn van de partij geprezen, een partij die zich breder profileert en zich naast het welzijn van dieren ook om dat van mensen bekommert.
Van Kooten, namens de PvdD woordvoerder voor volksgezondheid, justitie en emancipatie, mensendingen dus, zegt daarover:
"Met dat artikel in de hand vertelde Marianne Thieme tijdens een fractieoverleg dat het zo niet langer kon. We gingen te veel op andere partijen lijken. We moesten meer actievoeren en terug naar de core: dier, natuur en milieu. Mensendingen waren voor mensenpartijen, zei ze."
Dat Thieme weinig op heeft met mensendingen, blijkt volgens Van Kooten ook uit reprimandes die ze van haar partijleider ontving na het vragen van aandacht voor glucosemeters voor diabetespatiënten, rechten van asielkinderen, betogingen bij abortusklinieken en de emancipatie van lhbt-plussers en transgenders:
"Mij werd letterlijk gevraagd waarom ik Kamervragen stelde over futiele mensendingen. Als ik me druk ging maken over diabetespatiënten, moesten we ons ook maar druk gaan maken om kankerpatiënten?"
Van Kooten zegt ook dat Thieme expliciet niet wilde opkomen voor de rechten van de LHBTI+-gemeenschap. De Partij voor de Dieren is die groep, zo citeert Van Kooten Marianne Thieme, ‘niets verschuldigd’. Thieme liet weten dat direct na oprichting van de PvdD de homogemeenschap de partij afkeurde omdat die ‘soortverraad’ zou plegen door op te komen voor dierenrechten.
Marianne Thieme laat in een reactie aan het Parool weten niet te willen reageren ‘op aantijgingen waarin niemand op de fractie zich herkent.’ Ook beschuldigt ze Van Kooten van het hebben van ‘waarschijnlijk een eigen agenda’.