Het echte nieuws is dat ouders in een roerige onderwijstijd zich van hun beste kant laten zien
Afgelopen week werd ik gebeld door een journalist van KRO/NCRV. Men wilde weten wat ik als auteur van het boek ‘De kracht van klagende ouders’ eigenlijk vind van het toenemende aantal ouders dat hun klacht voor de rechter brengt. In het verleden deed ik vrolijk mee aan dit soort items: de beste reclame voor je boek is immers een plek in de media. Toch hapte ik deze keer niet op de vraag maar stelde een wedervraag: wat zou er gebeuren als er een nieuwsitem komt over de constructiviteit die ouders dagelijks tonen in heel Nederland? Wat als we het negatieve nieuwsgegeven zouden pareren met wat er al lang (en veel meer) is: goed gedrag?
Een opblaasjournalist brengt geen fake nieuws. Hij doet ook niet aan riooljournalistiek. Zijn strategie bestaat uit op feitenniveau zoeken naar de duistere kant van de mens en die duistere kans naar de voorpagina loodsen. Want het klopt: er is feitelijk een duidelijke toename van ouders die naar de rechter stappen. En toch is het de vraag of dat nieuws is wat zonder weerspiegeling van het grote geheel zoveel aandacht moet krijgen…
Boze ouders bij de rechter omdat hun kind niet mee mag doen aan de eindmusical in groep acht. Ouders die de schorsing van hun zoon aanvechten bij de rechter. En ouders die de uitloting op de door hun gekozen middelbare school niet willen accepteren. Het zijn drie schrijnende verhalen die je tegenkomt als je Google vraagt informatie te verstrekken naar aanleiding van de zoektermen ‘ouders’ en ‘rechter’.
Er is iets aan de hand. Toch herkende ik me helemaal niet in het nieuwsitem dat De Monitor in een uitzending wil uitwerken. Ook in mijn ruime onderwijsnetwerk is er nauwelijks herkenning van het geschetste probleem. ‘Nooit meegemaakt’, ‘wel eens een lastig gesprek, maar kom er meestal wel uit’, ‘slechts één keer heb ik de afgelopen dertig jaar hulp moeten vragen, omdat het me even niet meer lukte’.
Gegoogel Als je verder zoekt naar informatie, kom je artikelen tegen die melding maken van de zorgelijke, toenemende mondigheid van ouders, die zich ‘steeds vaker niet neerleggen bij een besluit van de school’. Wat me opvalt in alle artikelen, is dat er nauwelijks cijfers te vinden zijn over dit groeiende probleem. Met wat verder googelen word ik niet veel wijzer over de grootte van het probleem: ‘enkele honderen’, ‘ruim 700 rechtszaken per jaar’ en ‘een toename van 33 procent’.
Een zorgverzekeraar zegt 300 keer per jaar een vraag te krijgen voor juridische bijstand. Veel verder kom ik niet en dus overheersen de extreme verhalen in AD, Telegraaf en Volkskrant, over die keren dat het echt foute boel was tussen ouders en school. Verder lees ik dat een flink aantal zaken opgelost wordt – met behulp van een mediator – nog voor de rechter er aan te pas komt. Voor jouw beeld: in Nederland zijn er jaarlijks 1,5 miljoen rechtszaken en de ouders die naar de rechter stappen lijkt dus waar maar ook verwaarloosbaar als landelijk nieuws. Dus opperde ik de journalist om het te hebben over kansen en mogelijkheden, in plaats van over het geschetste probleem.
Netwerk Ik ken in mijn grote onderwijsnetwerk zoals gezegd nauwelijks verhalen over ouders en de rechtbank en als onderwijstrainer heb ik pas één keer een bijna-rechtszaak gehoord van een student. Deze zaak heeft ze zelf kunnen voorkomen door nogmaals de dialoog aan te gaan met de betreffende ouders.
Dit item over de rechtbank lijkt dus een typisch gevalletje van opblaasjournalistiek. Radio, televisie en papieren media focussen op een op het eerste oog ernstige ontwikkeling, die bij nadere beschouwing wellicht wat minder uitgebreid in de schijnwerpers gezet zou kunnen, of eigenlijk moeten, worden.
Opblaasjournalistiek is op zoek naar de speld in een hooiberg, vindt die speld en gaat daarmee het oog en het oor van de lezers en kijkers prikkelen. Vijftig jaar geleden waren er ook ouders die zich niet zo constructief opstelden net zoals er nu ouders zijn die hun kind aanspreken als dat nodig is.
Het is toch waar? Laat ik beginnen bij het benoemen van de feiten. Er zijn inderdaad meer rechtszaken, aangespannen door ouders tegen scholen. Een juiste waarneming van de journalist van De Monitor. Je kunt dat zorgelijk noemen, maar je kunt ook uitgaan van het recht dat ouders hebben. Wat maakt dat ouders doen wat ze doen in de betreffende situaties. Er is een makkelijk antwoord te geven:
1 omdat ze gelijk hebben 2 omdat ze opkomen voor dat recht 3 omdat het ze niet lukt om passend voor hun recht op te komen
Dat klinkt wellicht wat vreemd, maar ik verklaar me nader. Ze hebben gelijk, omdat ze voelen en denken wat ze voelen en denken. Ze gaan niet naar de rechtbank om het slechter voor hun kind te maken, ze doen het omdat ze vermoeden dat daar iets positiefs uit kan voortkomen. Je hebt overigens een ‘gelijk’ op inhoud en een gelijk op ‘gevoel’. Dat laatste gelijk is vaak de drijfveer in casussen. Er is boosheid, teleurstelling, intens verdriet en een gevoel van onmacht. Als je ouders daarin kunt zien en erkennen, laat je merken dat je hun ‘gelijk’ ook wilt horen.
De waarheid Gelijk hebben is niet hetzelfde als: ze spreken de waarheid. Gelijk hebben wil ook niet zeggen dat ouders gelijk moeten krijgen. Gelijk hebben wil zeggen dat ze vanuit hun perspectief gelijk hebben. Als liefhebbende ouders, ook als het gedrag van de ouders er niet liefhebbend uitziet. Kijkend naar de drie rechtszaken die Google me op pagina 1 toonde. Ouders hebben gelijk dat het niet goed is dat hun kind niet aan de musical mee mag doen, niet welkom is op de school naar keuze of geschorst wordt op de school waar hun kind als leerling is ingeschreven. Als je daar erkenning voor geeft, is er vaak al veel boosheid weg te nemen. Jij hebt ook gelijk als school. Want in de zaak ‘musical’ heeft de school vast en zeker alles op alles gezet om deze drastische keuze te voorkomen.
Eigen gelijk Begin niet met je eigen gelijk, want ja, vanuit jouw perspectief heb jij ook gelijk, maar start vanuit het perspectief van de ouders. Het lijkt mij ook verschrikkelijk als mijn kind niet mag meedoen aan de eindmusical. En als mijn kind het er zelf naar gemaakt heeft, lijkt het me alleen maar erger en pijnlijker.
Je wilt dat het goed gaat met je kind en elk signaal waaruit blijkt dat dat niet zo is, voelt als een messteek in je vaderhart. Als de leerkracht die pijn zou erkennen (‘Het lijkt me voor jou als vader heel verdrietig als je ziet dat het niet goed lukt met jouw zoon op school’) zou dat helpen. Door te luisteren naar het verhaal van de ouders – in een zo vroeg mogelijk stadium – geef je het signaal af dat je je beseft dat je onderdeel bent van het probleem. En dus ook vaak een sleutel hebt voor een mogelijke oplossing.
Gelijk krijgen Pas als je het gelijk van de ouders onderzocht hebt, kun je weloverwogen bekijken op inhoudsniveau of ze misschien ook gelijk zouden moeten krijgen of dat hun gelijk niet opweegt tegen het gelijk van de school. Op gevoelsniveau kun je ze altijd gelijk geven. Emoties liggen veel dieper dan de inhoudelijke argumentatie.
Soms ontdek je dat ouders je blinde vlek ontmantelen en kun je ze bedanken voor hun kritische houding, een andere keer zie je dat je besluit wel degelijk passend is in de gegeven situatie. Ik kom als trainer van leraren best veel situaties tegen waarin ouders gelijk zouden moeten krijgen, ook op inhoudsniveau. Als je kind slecht is in wiskunde en er door ziekte al maanden geen wiskundedocent voor de klas staat, hebben ouders groot gelijk dat dat een slechte zaak is. Ook al kan de school er niks aan doen en heeft ze alles op alles gezet om het probleem op te lossen, ouders hebben wel gelijk dat het niet wenselijk is.
Pas als je dat gelijk erkent, kun je gaan spreken over het grotere geheel. Deze strategie leverde een van mijn studenten de oplossing van dit probleem. Door de erkenning die de boze ouder kreeg, kwam er ruimte voor een dialoog. Daags na het gesprek belde de vader terug. Hij had een wiskundedocent gevonden in zijn eigen netwerk. Erkenning voor het gelijk, zet de deur naar samenwerking vrijwel altijd open.
Smeed het ijzer als het koud is Als je ouders altijd benadert als de meest deskundige als het gaat over het wel en wee van het kind, voorkom je escalaties. Spreek ze aan als bondgenoot, als hulpbron. Smeed bovendien het ijzer als het koud is. Door je vanaf het eerste contact op te stellen als een partij die geïnteresseerd is in de vragen, antwoorden, zorgen en overtuigingen van ouders, investeer je in de relatie.
Ik gaf zelf als mentor direct de geurvlag of, door op de eerste ouderavond ouders in hun ouderpositie aan te spreken. Ik gaf aan dat ik met alle ouders als partners wilde optrekken. En zei daarbij dat dat heel vaak makkelijk verloopt, maar soms ook stroef. Als het makkelijk verloopt, is partnerschap een eitje.
Door op de eerste ouderavond een oproep te doen om het partnerschap ook en vooral in het vizier te houden als er roest op de ketting komt, lukt het om het samen snel weer gesmeerd te laten verlopen. Als je kinderen passend wilt begeleiden, moet je ouders ontmoeten, als het ijzer koud is, maar ook en vooral als het heet is. Hoe meer ouders de school tegenwerken, hoe harder je als school moet werken aan het blijven samenwerken.
Waarom moeten wij beginnen? Natuurlijk kun je bovenstaande verhaal ook omkeren. De school heeft ook gelijk. Die hebben ook een kant van het verhaal. Ouders zouden dan toch ook erkenning kunnen geven aan de school? Waarom moeten wij beginnen? Als ik die vraag krijg tijdens een training, geef ik aan dat degene die moet beginnen degene is die het als eerste door heeft dat je samen in de achteruit zit.
Degene die als eerste door heeft dat het gevecht steeds destructiever wordt, kan het patroon doorbreken door te gaan luisteren naar het onrecht dat de ander blijkbaar recht wil zetten. Wie begint wordt uiteindelijk ook bemind. Als je erkenning geeft voor het gelijk van de ouders, krijg je in vrijwel alle gevallen erkenning voor jouw gelijk. Ouders reageren dan bijvoorbeeld met zinnen als ‘het zal voor jou ook niet altijd makkelijk zijn’ of ‘ons kind kan ook problemen veroorzaken’.
De Monitor Terug naar de Monitor van KRO. Natuurlijk is het een nieuwsgegeven dat er meer ouders de gang naar de rechter zoeken en dat is voor niemand een gewenste ontwikkeling. De toename is in percentages zelfs groot en dat is een slechte zaak.
Wat de uitspraak van een rechter ook is, uiteindelijk is het kind de verliezende partij. Het zal uit loyaliteit met vaders en moeders mond meepraten, zelfs als het vindt dat ze zich belachelijk gedragen. Ik heb dus best een boodschap te vertellen over die ontwikkeling, maar vind tegelijk dat opblaasjournalistiek moet worden ontmanteld.
Want het echte nieuws is dat ouders in een roerige onderwijstijd zich van hun beste kant laten zien. Zelfs als hun kind onderwijs krijgt in te grote klassen, geen wiskunde krijgt omdat er geen vervanger gevonden kan worden, op vrijdag naar huis gestuurd wordt omdat er niemand is vanwege het lerarentekort, te maken krijgen met toenemende druk op prestaties, in een land woont waar we vergeten lijken te zijn dat we ook loodgieters nodig hebben, zelfs in deze tijd zie ik vooral hoe ouders vrijwel altijd op een constructieve wijze kunnen en willen samenwerken met de school. Deze groep ouders verdienen een podium.
Opblaasjournalistiek geeft een podium aan die enkeling die – soms dus met een goede reden – de gang naar de rechter zoekt. Daarmee gaat de zuurstof naar het probleem en zal het probleem eerder groeien dan afnemen. Tijd om de goede kant op te blazen zou ik zeggen. Met dezelfde energie kun je ook een groene ballon opblazen. Pas dan zie je ook weer hoe mooi de hooiberg eigenlijk is.