Onze democratisch gekozen regering heeft zich ten doel gesteld het onderwijs met ongenadig harde klappen te raken. Voor wie zich bekommert om de Nederlandse cultuur en samenleving is dit alarmerend nieuws. Rapport op rapport laat zien dat het al lange tijd niet goed gaat. De enorme bezuinigingen zullen zonder twijfel flink extra schade aanrichten. Wat nu?
Opstand
Ten eerste roep ik al mijn onderwijscollega’s en alle leerlingen en studenten op om in opstand te komen. En ik wil iedereen vragen – ouders, alumni, docenten in andere sectoren, anderszins betrokkenen - dit van harte te ondersteunen. Vanaf het moment dat de nieuwe regering aantrad was duidelijk dat we aangevallen zouden worden en dat van ieder van ons gevraagd wordt daar krachtig tegen op te staan. Maar dat wetende zakte mij de moed wel in de schoenen, want het gaat mijn krachten ver te boven.
Als eenling sta je machteloos tegen de sterk georganiseerde internationale organisaties van extreem en radicaal rechts. Ik ben sindsdien op zoek naar middelen om mij te verzetten en naar anderen met wie ik dat kan doen. Ik weet niet waar dat toe zal leiden, maar ik weet wel dat ik met schaamte naar mezelf zou kijken als ik nu niets zou doen.
Als universitair docent en lid van de vakbond FNV heb ik mij aangesloten bij de groep WOinActie. Op 14 november komen wij in actie tegen de bezuinigingen. We maken ons geen illusies; een dag van actie verandert de wereld niet. Maar we zien het als onze taak om hard geluid te maken en disruptie te veroorzaken. De samenleving moet weten wat zij kapot aan het maken is - wij mogen ons niet zwijgend neerleggen bij de nieuwe fascistische orde.
Acties en demonstraties, opinieartikelen, politieke activiteit, discussies op de wandelgangen, organiseren op de werkvloer en staken; het zijn daden waarmee we ingaan tegen de aanval op onze cultuur en onderwijs. Ieder moet uitvinden en zoeken wát de eigen weg hierin is. Maar dát je iets moet doen staat vast en in je eentje bereik je niets.
Waarheid heeft prioriteit
Ten tweede moeten we ons meer dan ooit bezinnen op wat onze kerntaak is. Tijdens de protesten zullen we ook steeds opnieuw die taak centraal moeten stellen. Het gaat níet om baantjes of privileges. Het gaat om de grote maatschappelijke verantwoordelijkheid die we niet kunnen dragen zonder afdoende financiering.
Het onderwijs vervult zeer veel taken. Zelfs zonder de rampzalige plannen van een kabinet op ramkoers is het al veel meer dan we aankunnen. De facto bezuinigen we al veel te lang. Een klein voorbeeld: een masterstudent vraagt mij hoe zij moet leren voor een tentamen met open vragen. In haar hele voorgaande bacheloropleiding aan een andere universiteit heeft zij nooit anders dan multiple choice opties aangevinkt. Iedere collega in het onderwijs kan voorbeelden aanvullen; we bezuinigen al lang en alles wijst erop dat het erger wordt. Het betekent hoe dan ook dat we prioriteiten stellen. Ik denk dat we daarover eerlijk met elkaar en de samenleving moeten spreken.
Onze eerste prioriteit moet waarheid zijn. In de volle breedte en complexiteit van dat woord. Onze hoogste verplichting aan de samenleving is dat wij waarheden onderzoeken, bewaren, onderhouden, koesteren, ter discussie stellen, onderwijzen, begrijpen en overdragen. Ook -juist - als ongemakkelijke waarheden niet passen in de dromen en verlangens die wijzelf of onze medeburgers hebben en dus op weerstand stuiten.
Het is onze taak methoden te ontwikkelen om waarheden te onderzoeken en om alles wat wij doen steeds op basis van argumenten te doen. In openbaarheid en met de volle mogelijkheid tot kritiek. Ik wil onderstrepen dat dit niet de specifieke taak is van wat met een lelijk woord ‘hoger onderwijs’ heet. Waarheid is een verantwoordelijkheid voor de maatschappij als geheel. Waarheden leer je van je ouders en op de basisschool, op iedere vorm van middelbaar en voortgezet onderwijs, in het werk dat je doet, op Wikipedia en in gesprek met je buren.
Politici die liegen moeten ontmaskerd worden door goede journalisten. Medeburgers die een loopje met de waarheid nemen moeten worden tegengesproken – ook als dat ongezellig is en niet strookt met hun gevoelens. Het zou een beroerd idee zijn de waarheid over te laten aan een klein groepje vakidioten aan universiteiten. Toch heeft een universiteit binnen dit geheel een bijzondere rol te spelen. Het is bij uitstek de plaats waar waarheid voortdurend op de eerste plaats moet staan. Als het dáár al niet meer gebeurt, dan zal het uiteindelijk nergens meer gebeuren.
De universiteit is níet de plaats waar de waarheid vaststaat of waar we de waarheid bezitten. Het is wél de plaats waar we een uitzonderlijk grote verantwoordelijkheid hebben ten aanzien van de vele waarheden in de vakgebieden waar we ons mee bezighouden en het vermogen en de moed tot waarheid van onze leerlingen en studenten.
Op waarheid mogen we niet bezuinigen. Integendeel. We leven in gevaarlijke tijden waarin waarheid voortdurend bedreigd wordt door geld, massa, macht, cynisme, ideologie en techniek. Het onderscheiden van waarheid en propaganda is voor jonge mensen een dagtaak geworden. Echt en nepnieuws uit elkaar houden blijkt voor veel volwassenen nauwelijks meer mogelijk. Daarom moet waarheid ons richtsnoer zijn in het gesprek over prioriteiten. Hoe organiseren, financieren, belichamen, bevechten we waarheden en hoe dragen we ze over op nieuwe generaties?
Voor de universiteit geldt als principe dat iedere waarheid telt en de moeite waard is. De academische vrijheid – die een dure plicht is - garandeert dat individuele wetenschappers binnen hun vakgebied zélf uitzoeken welke waarheden het belangrijkst zijn en hoe deze waarheden het beste tot hun recht komen. Let wel: de wetenschapper bepaalt natuurlijk niet wat waarheid ís. Ten aanzien van wat we onderzoeken zijn we helemaal niet vrij. We pogen de beste argumenten te geven, de waarheid naar eer en geweten te spreken en oprechte kritiek op onze posities serieus te nemen.
Waarheid leeft niet van lucht
Dat klinkt mooi en is een goed principe, maar we kunnen niet alles tegelijk. Waarheden bestaan niet in een idealistisch luchtledige. Ze kosten geld, tijd en energie. Ze moeten georganiseerd worden en in toenemende mate moet ervoor gestreden worden. In de praktijk is daarom niet iedere waarheid altijd even belangrijk en urgent.
Zonder ook maar iets op de academische vrijheid te willen beknotten, zijn er in onze tijd waarheden die in het bijzonder gekoesterd en bevochten moeten worden. Zonder twijfel verdient klimaatwetenschap onze hoogste en urgentste prioriteit. Daarnaast is de sociologie van cruciaal belang en zou daar in alle opleidingen veel meer aandacht naar uit moeten gaan. De sociologie omvat de wijzen waarop wij samenleven, de ideologieën waaraan we ons onderwerpen, de politiek-economische structuren die onze levens tekenen en de vele dagelijkse microsociologische processen waarop klimaatvernietigende manieren van denken, voelen en handelen tot onze tweede natuur worden gemaakt. Het is ook de wetenschap die zich bij uitstek bezighoudt met de vraag hoe wij ons in vredesnaam nog geen 80 jaar na Auschwitz opnieuw door extreemrechts laten misleiden.
Ben ik als psycholoog nu een verrader door prioriteit aan andere disciplines te geven? Geef ik al te snel toe dat we ‘nu eenmaal’ moeten bezuinigen? Nee, de bezuinigingen zijn een volstrekt onnodige aanslag die op termijn volkomen contraproductief zal blijken en meer zal kosten dan opleveren. De interne aanval van onze eigen besturen op kleine studies en geesteswetenschappen dient solidair bevochten te worden. En ook de psychologie levert belangrijke bijdragen - bijvoorbeeld in de vorm van goede psychotherapie. Ook de bezuinigingen daarop gaan gepaard met veel leed en ik wil er voluit tegen protesteren met mijn collega’s uit de GGZ.
Maar de grootste problemen waar we voor staan zijn niet primair psychologisch van aard en niet op individueel therapeutisch niveau op te lossen. Ze vereisen denken en handelen op het niveau van hele samenlevingen en oplossingen die verbonden worden met serieuze klimaatwetenschap. Voor al het andere dat we belangrijk vinden is het minstens nodig dat we in vrijheid kunnen blijven ademen. Dat vereist een radicale maatschappelijke koerswijziging.
Privileges en solidariteit
Er is een belangrijker reden juist níet mijn eigen vakgebied naar voren te schuiven. En om ook niet enkel over de universiteit te klagen, maar de aanval op onderwijs, cultuur en waarheid centraal te stellen. Als we íets willen gaan voorstellen tegen de verwoestende, internationaal georganiseerde destructieve krachten van deze tijd, dan moeten we uit de concurrentie treden. Het concurrerende denken is inmiddels zo ver gevorderd dat ieder protest voorspelbaar cynisme oproept. Als ‘wij van de universiteit’ protesteren, dan wordt dit door grote groepen opgevat als niets meer dan ‘hoger opgeleiden’ die privileges willen verzekeren. De gedachte dat we ons dag in dag uit inzetten voor waarheid en precies vanuit die bewogenheid nu in actie komen, zal overkomen als volstrekt naïef.
En het is ook wel een beetje naïef. Wie aan de universiteit heeft rondgelopen weet wel dat er heel wat geld en energie gaat zitten in zaken die eerder ijdelheid, carrièredrang, machtshonger of gewoon onnozelheid betreffen dan verlangen naar waarheid.
Ik weet heus wel dat een flink deel van de studenten naar college komt voor niets meer dan een diploma en de daarbij horende privileges van een hoger salaris en de mogelijkheid ooit een torenhoge hypotheek af te mogen betalen. Ik begrijp dat praktisch opgeleiden daar niet cynisch genoeg over kunnen zijn. Alle economische vooruitgang in de afgelopen decennia is ten eerst gegaan naar de allerrijksten. De kruimels die overbleven werden verdeeld onder de ‘hoger opgeleiden’. Voor de rest bleef er niets over en gingen de leefomstandigheden maar al te vaak achteruit. Naast deze enorme toename van economische ongelijkheid worden praktische opgeleiden gediscrimineerd, achtergesteld en met onvoldoende respect bejegend. De woede is voelbaar en volkomen begrijpelijk. Deze woede afreageren op mensen die nog kwetsbaarder staan, is een treurige en afkeuringswaardige doorzetting van de overal gestimuleerde logica van de concurrentie: jij of ik.
En toch… de sloopkogel wordt nu zo gehanteerd dat vrijwel iederéén – de allerrijksten uitgezonderd - daaronder zal lijden. Mensen in het onderwijs krijgen klappen die zich hoe dan ook vertalen naar de meest kwetsbare leerlingen die aan hen zijn toevertrouwd. Een generatie aankomende wetenschappers dreigt verloren te gaan. Juist kwetsbare studenten worden met schulden opgezadeld. Talenten die zouden kunnen helpen de grote problemen van deze tijd aan te pakken. Aan mijn universiteit zie ik dagelijks studenten en collega’s met zelf vergetend enthousiasme wetenschap bedrijven, waarheid zoeken en hoge kwaliteit onderwijs verzorgen. Dat is de moeite waard en daar wil ik voor strijden.
We moeten uit de concurrentie stappen die ons tegen elkaar uitspeelt. We moeten spreken en handelen in solidariteit.