Gendernormen en stereotyperingen beïnvloeden hoe vrouwen en mannen behandeld worden door doktoren.
Zoals kunstenares en hartpatiënt Hella de Jonge een tijdje terug in haar VPRO-documentaire ‘De slag om het vrouwenhart’ al aankaartte, is de medische zorg in Nederland helaas nog niet wat het zou moeten zijn. In de documentaire vraagt ze aandacht voor de ongelijkheid van vrouwen en mannen als het aankomt op diagnosticering en behandeling van hart- en vaatziekten. Vrouwen en mannen worden namelijk op dezelfde manier behandeld, ondanks dat de ziekten zich op verschillende manieren uiten. Dit resulteert in zowel foutieve diagnosticering als onderdiagnosticering bij vrouwen. Maar waar komt deze ongelijkheid vandaan?
Tot op heden worden hart- en vaatziekten met mannen geassocieerd, waardoor ook het ziektebeeld gebaseerd is op het mannelijk lichaam. Maar zoals de documentaire illustreert, ervaren vrouwen hele andere klachten bij bijvoorbeeld een hartinfarct dan mannen. Uit onderzoek is gebleken dat vrouwen atypische symptomen ondervinden, zoals pijn in het midden van de rug en misselijkheid, in tegenstelling tot de verschijnselen bij mannen, die doorgaans pijn op de borst en transpiratie ervaren.
Dit ziektebeeld vloeit voort uit het feit dat medisch onderzoek berust op enkel mannelijke proefpersonen. Deze onderrepresentatie van vrouwen is te verklaren doordat vrouwen hormonale schommelingen hebben en bijvoorbeeld zwanger kunnen raken, factoren die vervolgens de resultaten van het onderzoek kunnen beïnvloeden. De keuze om uitsluitend mannelijke proefpersonen te betrekken in klinisch onderzoek is beslist praktischer, maar zeker niet wenselijk.
Want vrouwen krijgen momenteel ook dezelfde medicatie als mannen: deze medicatie is niet alleen uitsluitend op mannen getest, maar ook de voorgeschreven dosis blijft voor beide genders hetzelfde. Dit terwijl vaak later blijkt dat de dosis bij vrouwen soms tenminste gehalveerd kan worden, omdat deze te hoge dosis bij hen voor veel bijwerkingen kan zorgen en zelfs schadelijk kan zijn.
Denk maar eens terug aan de medische ramp gedurende eind jaren vijftig veroorzaakt door het medicijn thalidomide, dat in Nederland en België aan zwangere vrouwen werd voorgeschreven ter bestrijding van misselijkheid. Hoewel het bij mannen een effectief middel bleek te zijn, lag dit bij deze zwangere vrouwen anders. Na enkele jaren werd een verband gelegd tussen het medicijn en geborenen met ernstige misvormingen van de ledematen, doordat hun moeder Softenon voorgeschreven had gekregen tijdens de zwangerschap. Het is daarom hoogstnoodzakelijk om vrouwelijke proefpersonen in medisch onderzoek te includeren, om dit soort verschrikkingen te voorkomen.
Niet alleen op de cardiologieafdeling en in het onderzoek is verbetering meer dan wenselijk, ook met betrekking tot sociale aspecten van de medische wereld is er nog een lange weg te gaan. Zoals verloskundige en gynaecoloog Marek Glezerman in zijn boek ‘Ook Getest op Vrouwen’ schrijft, beïnvloeden gendernormen en stereotyperingen hoe vrouwen en mannen behandeld worden door doktoren. Zo concluderen sommige wetenschappers uit experimenten in klinische contexten dat vrouwen een lagere pijntolerantie hebben, maar is het ook acceptabeler voor vrouwen om emoties uit te drukken en te laten merken dat ze pijn ervaren. Van mannen daarentegen wordt er verwacht dat ze onbevreesd en stoer zijn, waardoor ze minder geneigd zijn toe te geven dat ze pijn voelen omdat dit als ‘niet-mannelijk’ (lees: ‘vrouwelijk’) wordt bevonden. Dit kan zelfs tot risicogedrag leiden waarbij mannen minder snel een dokter zullen consulteren wanneer ze klachten ervaren.
Omdat het voor vrouwen meer sociaal geaccepteerd is om open te zijn over emoties, en omdat vrouwen over het algemeen meer medicatie gebruiken, worden ze vaker niet serieus genomen door doktoren, aldus Marek Glezerman. Normaliter wordt ervan uitgegaan dat mannen minder klagen dan vrouwen, wat resulteert in meer alertheid van doktoren voor pijn bij mannen. Uit onderzoek is daarom ook gebleken dat artsen symptomen bij vrouwen vaker interpreteren als gevolgen van psychosociale problemen, in tegenstelling tot symptomen bij mannen die vaker als organisch worden beschouwd.
Niet alleen de medische zorg voor vrouwen vraagt daarom om verbetering, ook voor mannen zal een genderbewustere aanpak bijdragen aan een beter zorgsysteem. Door sekse en gender op de medische agenda te zetten, kan er gewerkt worden aan een gelijkwaardigere en inclusievere medische zorg in de toekomst.