De Oostenrijkse justitie heeft een onderzoek geopend naar een haatspeech die Geert Wilders in maart hield op een bijeenkomst van de populistische partij FPÖ. Er wordt bekeken of de tekst dusdanig opruiend is dat daarmee de wet is overtreden.
Wilders vergeleek in zijn haatspeech het heilige schrift van de moslims, de Koran, met het politieke manifest Mein Kampf van nazi-leider Adolf Hitler. In Oostenrijk is het verboden het gedachtegoed van de nazi’s opnieuw tot leven te brengen. De voorzitter van de belangrijkste vereniging van Oostenrijkse moslims, Tarafa Baghajati van de Initiative Muslimischer Österreicherinnen, deed daarop aangifte wegens overtreding van dat verbod en opruiing omdat de PVV-leider moslims bestempelt tot vijanden en gevaar voor Europa. Wilders reageerde via Twitter op de bekende wijze (‘gekker moet het niet worden’, een opmerking waarmee hij overigens niet op zijn eigen teksten doelt).
De FPÖ zelf gaat vooralsnog vrijuit ook al applaudisseerde de partijvoorzitter luid voor de opmerkingen van Wilders. De PVV-leider wordt vaker in het buitenland ingevlogen om haatdragende taal uit te slaan die lokale politici zich niet kunnen veroorloven.
Wilders wordt niet vervolgd maar als zijn teksten opruiend worden bevonden kan hij, net als andere haatpredikers, voortaan in Oostenrijk geweerd worden.